Vorig jaar september bereikte de Algemene Bond voor Uitzendondernemingen (ABU) overeenstemming met de vakbonden over de wijzigingen in de CAO voor Uitzendkrachten. Nu heeft minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) deze cao algemeen verbindend verklaard en geldt de cao voor alle uitzendbureaus en uitzendkrachten die vallen onder de werkingssfeer van de zogenoemde ABU-cao. In de cao zijn onder andere de inlenersbeloning en de bepalingen uit de Wet Werk en Zekerheid opgenomen.
Een belangrijke bepaling in de CAO voor Uitzendkrachten is dat uitzendkrachten vanaf 30 maart 2015 recht hebben op de eerder gemaakte principe-afspraak over de inlenersbeloning. Alle uitzendkrachten in Nederland hebben vanaf de eerste dag recht op hetzelfde loon als medewerkers die bij de organisatie in soortgelijke functies in dienst zijn. Er blijft wel een apart loongebouw bestaan voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (zoals langdurig werklozen). Ook voor uitzendkrachten die een vast contract hebben met het uitzendbureau geldt nog steeds een apart loongebouw.
In de vernieuwde CAO voor Uitzendkrachten is ook de Wet Werk en Zekerheid verwerkt. Een uitzendkracht die onder deze cao valt, kan per 1 juli 2015 nog maximaal zes tijdelijke contracten in een periode van maximaal vier jaar krijgen. Het geeft de uitzendbranche meer mogelijkheden om binnen de nieuwe kaders flexibiliteit voor inleners én zekerheden voor uitzendkrachten te organiseren.
De algemeenverbindendverklaring loopt tot en met 16 september 2015. De CAO voor Uitzendkrachten is afgesloten door de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de vakbonden FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond, De Unie en LBV.
Bron: Rendement