Artikel
5 nov '15
5 november '15
3 min

Ouders hebben meeste invloed op werkethiek

De ene werknemer is blij als de werkdag eindigt om 17.00 uur en ziet een baan vooral als een manier om geld te verdienen. Voor de ander is een loopbaan zelfontplooiing, waaraan hij of zij ook graag buiten vaste werktijden tijd besteedt.


Hoe een werknemer met werk omgaat, is sterk beïnvloed door de manier waarop zijn ouders over werk dachten. Dit blijkt uit onderzoek aan de Universiteit van Michigan van Wayne Baker en Kathryn Dekas. De ideeën van ouders over werk hebben zelfs de meeste invloed op iemands werkethiek.

Beeld bij kinderen

“Kinderen leren door observeren en praten. Als ouders thuis veel praten over de bevrediging die ze krijgen van hun werk, dan is de kans groter dat hun kinderen hun werk later op dezelfde manier ervaren. Als ouders klagend thuiskomen en benadrukken dat ze niet kunnen wachten tot het pensioen, dan ervaren hun kinderen later hun baan waarschijnlijk als een last”, legt onderzoeker Baker uit.

Band met ouders

De invloed van ouders op de werkethiek is groter als de band tussen ouders en kind sterker is. Heeft een kind een betere band met zijn moeder, dan is de kans groter dat hij haar werkethiek overneemt. Is de relatie met beide ouders even sterk, dan neemt het waarschijnlijk de werkethiek van beide ouders over.

Drie vormen van werkethiek

Baker en Dekas gaan in hun onderzoek uit van drie vormen van werkethiek. Mensen gaan met werk om als een baan, een carrière of een roeping. Werknemers die baangericht zijn, werken voor het geld. Ze voldoen in hun werk maar zijn niet echt betrokken. Als werkenden vooral gericht zijn op hun eigen carrière dan staan hun vooruitgang en succes centraal. Ten derde zijn er de mensen die hun werk zien als een roeping. Bij hun draait het vooral persoonlijke ontplooiing en positieve invloed op de wereld. Dekas benadrukt dat de onderzoekers geen oordeel vellen. “Elk type heeft zijn voordeel.”

Combinatie

De drie vormen sluiten elkaar niet per definitie uit. Veel werkenden zien bij zichzelf een combinatie. Ook is iemands werkethiek geen vast gegeven. Baker: “Een carrière- of roepinggerichte werknemer kan tijdelijk baangericht worden als hij in een sector werkt die onder druk staat en zich zorgen maakt over het behoud van zijn baan.”

Per sector

Baker stelt dat in sommige sectoren alle drie types qua werkethiek te vinden zijn. “De ene leraar ziet zijn werk bijvoorbeeld vooral als baan terwijl het voor de andere een roeping is. Een ander werkt om promotie te maken.”

MBA

Wel ziet Baker in bepaalde gevallen een duidelijkere oriëntatie. “Het is bijvoorbeeld lastig om een MBA-student te vinden die baangericht is. De meeste MBA-studenten hebben een sterke focus op hun carrière die soms ondersteund wordt door een roeping. Degenen die teruggaan naar school zien de mastergraad namelijk meestal als een manier om vooruit te komen.”

Bronnen: NRC Carrière, LearnVest