Voor basisscholen is het vanaf 1 januari gemakkelijker geworden om les te geven in Frans, Duits en Engels. Ook mogen excellente basis- en middelbare scholen als experiment van bijna alle regels afwijken. Daarnaast komt er meer ruimte voor samenwerking tussen scholen in het voortgezet onderwijs en wordt het inkomen van onderwijsbestuurders verder gereguleerd. In de cultuur krijgen musea meer gelegenheid voor kostbare bruiklenen.
Voor basisscholen wordt het beter mogelijk om lessen in het Frans, Duits en Engels te geven. Vanaf 1 januari 2016 mogen ze bij maximaal 15 procent van het onderwijs in het Frans, Duits of Engels communiceren. Zo kan bijvoorbeeld aardrijkskunde in het Duits worden gegeven of biologie in het Engels. Hiermee leren scholieren al vroeg om andere talen te begrijpen en te spreken.
Als experiment mogen excellente basis- en middelbare scholen (goed functionerende scholen die uitblinken op een bepaald gebied) per 1 januari van bijna alle regels afwijken. Regels kunnen namelijk nieuwe initiatieven en innovatie in de weg staan. Vindt een school dat een andere aanpak de kwaliteit van het onderwijs verbetert of dat ze doelmatiger kan werken, dan mag ze regels loslaten. Daarvoor gelden wel enkele randvoorwaarden. Zo moeten ouders, leraren en leerlingen via de medezeggenschapsraad akkoord gaan. Ook moeten scholen in het voortgezet onderwijs hun leerlingen een volwaardig diploma laten halen.
Voortaan mogen middelbare scholen de helft van de opleidingsduur van een leerling uitbesteden aan andere scholen. Hiermee kunnen scholen beter samen de gevolgen van demografische krimp het hoofd bieden. Ze kunnen zo onderwijsvoorzieningen zoals gebouwen of praktijkruimten doelmatig gebruiken, ook bij afnemende leerlingenaantallen. Tot nu toe was het uitbesteden van leerlingen tot uiterlijk de helft van het schooljaar mogelijk.
Voor onderwijsbestuurders gelden vanaf 1 januari 2016 nieuwe, verlaagde inkomensnormen. Zij worden voortaan betaald naar de complexiteit van de door hen bestuurde onderwijsinstelling. Deze complexiteit hangt af van zaken als de omvang van de school, het aantal schoolsoorten dat onder een bestuur valt en de baten van een bestuur. Alleen bestuurders in de hoogste complexiteitscategorie kunnen aanspraak maken op het WNT-maximum van 179.000 euro (WNT staat voor Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector). Voor andere bestuurders ligt het maximum (een stuk) lager.
De regeling waarmee het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dure bruiklenen garandeert, wordt aangepast. Hierdoor kunnen meer musea ervan profiteren. Het maximale bedrag van 300 miljoen euro blijft hetzelfde. Maar door het invoeren van een bovengrens van 75 miljoen euro per tentoonstelling kunnen tenminste vier tentoonstellingen tegelijk voor de regeling in aanmerking komen. Dit beëindigt de praktijk dat grote tentoonstellingen soms lang van tevoren in een klap de volle 300 miljoen euro voor een bepaald tijdvak claimen. Dat wordt ook tegengegaan doordat vanaf 1 januari een aanvraag pas een jaar voor aanvang van de tentoonstelling mag worden ingediend. Tot slot kunnen musea met de zogeheten indemniteitsregeling de kosten voor verzekering van dure bruiklenen verlagen.
Bron: Rijksoverheid.nl