Met het nieuwe ontslagrecht, dat 1 juli 2015 is ingegaan, wilde het kabinet het ontslagrecht eenvoudiger, sneller en goedkoper maken voor werkgevers. Het tegenovergestelde lijkt nu te gebeuren, zo blijkt uit onderzoek door de NOS onder kantonrechters en arbeidsrechtadvocaten. Ontslagzaken worden sinds de invoering van het nieuwe ontslagrecht vaker geschikt, omdat werkgevers het liever niet op een rechtszaak laten aankomen. Ook worden regelmatig hogere vergoedingen betaald dan volgens de nieuwe wet wenselijk is.
“Werkgevers moeten onder de nieuwe wet aan strengere eisen voldoen en zijn bang voor afwijzing”, zegt Monetta Ulrici namens de commissie Arbeidsrecht van de Kring van kantonrechters. “Werkgevers weten dat de werknemer, als ze wat meer bieden, sneller met het ontslag akkoord zal gaan. Dan lopen ze niet het risico dat de rechter het ontslag afwijst”. Werkgevers moeten nu een uitgebreider dossier hebben, als ze iemand willen ontslaan.
Met de stijging van het aantal schikkingen, nam ook het aantal ontslagafwijzingen door de rechter toe, zegt Ulrici, die kantonrechter is in Amsterdam. “Als je kijkt naar de cijfers werd hier eerst 12 procent afgewezen, nu is dat 20 procent. Landelijk heeft men hetzelfde gevoel.” Het ontslagrecht is daarmee volgens Ulrici niet eenvoudiger geworden. Werkgeversvereniging AWVN denkt dat het over een paar jaar misschien beter is. “Er was ons een eenvoudiger ontslagrecht voorgespiegeld en dat is op dit moment zeker niet het geval, het is juist ingewikkelder geworden.”
De Vereniging van Arbeidsrechtadvocaten Nederland (VAAN) merkt ook dat er meer wordt geschikt en vaak ook meer wordt betaald. “Een werkgever wil het risico niet lopen dat hij straks toch verder moet met een werknemer, en een werknemer andersom vaak ook niet. Bovendien loopt de werknemer het risico op een lagere vergoeding als de rechter het ontslag toch goedkeurt.”
Dat er toch hogere vergoedingen worden betaald, bevestigen de advocaten Pieter van den Brink (van Ten Holter Noordam) en Gerard Zuidgeest (La Gro Advocaten). “Ik zie dagelijks dat de oude kantonrechtersformule weer wordt gebruikt”, zegt Van den Brink. De kantonrechtersformule is afhankelijk van het aantal jaren dat iemand in dienst was en kon hoog uitvallen.
Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt dat het soms beter is als een werkgever en werknemer er samen uit komen. “Maar als er een heel alternatief circuit tot stand komt waardoor het systeem zelf niet werkt, dan is het een andere zaak.” Asscher zegt dat hij de ontwikkelingen op de voet volgt en dat hij het een en ander zal aanscherpen als dat nodig is.
Bron: NOS