Ik herinner het me nog als de dag van gisteren nu we weer richting de zomervakantie gaan: mijn eindexamenjaar. Nadat ik te horen kreeg dat ik mijn boekentas uit het raam mocht hangen, brak er een onvergetelijke en lange zomervakantie aan, die bol zou staan van de eindexamenfeesten, een vakantie met de vrienden en…‘skoefelen’. Nou hoor ik u denken: die eerste twee kan ik plaatsen, maar wat is ‘skoefelen’?
Skoefelen is de Helmondse vertaling van het woord ‘schoffelen’. Met name in de maanden dat het onkruid hard groeit in de tuintjes, plantsoenen en borders is het van groot belang dat deze ongewenste plantjes vakkundig worden verwijderd. Na vele bijbaantjes in winkels en fabrieken leek het mij die zomer wel eens lekker om buiten aan de slag te gaan. Dus liep ik binnen bij een lokaal uitzendbureau. Dat deed je namelijk nog in het pre-internet tijdperk als je op zoek was naar werk.
Slechts twee dagen later mocht ik mijn ‘skoefel’ in ontvangst nemen van de voorman. Na een korte uitleg over de wijze waarop ik het beste te werk kon gaan, ging ik vrolijk aan de slag. Walkman op, stoer muziekje aan en skoefelen maar. Zo’n 10 minuten later werd ik ferm op mijn schouder getikt door één van mijn nieuwe collega’s. “Hé mannetje, wat ben jij aan het doen? Eeuh….skoefelen? Ja, dat zie ik ook wel, maar doe eens wat rustiger aan! Anders gaan ze dadelijk ook van ons verwachten dat we zo hard werken.”
Daar stond ik dan, met mijn petje, walkman en skoefel. Binnen een mum van tijd werd mij door de informele leider duidelijk gemaakt wat er van mij verwacht werd en hoe ik me diende te gedragen, in het belang van het behoud van de bestaande groepscultuur. Het meest confronterende van dit alles was voor mij dat ik er binnen de kortste keren in meeging. Bij de eerste regendruppel die we zagen, rende ook ik met mijn collega’s naar de keet om daar uitgerookt te worden bij het eten van de boterhammetjes. Later heb ik me afgevraagd hoe het eigenlijk kon gebeuren dat ik van een redelijk gedreven en positief ingestelde jongen veranderde in iemand die de helft van de tijd een beetje liep te lanterfanten door de gemeentelijke plantsoenen, wegduikend voor de voorman als die kwam kijken wat we aan het doen waren. Wat maakte dat ik volledig integreerde in de heersende cultuur van mijn skoefelclubje? Hoe was het mogelijk dat ik mezelf als een ware kameleon in korte tijd aanpaste aan de omgeving waarin ik verkeerde? Misschien zit het wel in de aard van de mens, als sociaal dier, om zich goed en snel aan te passen aan de omgeving? Of lag het soms gewoon aan mij?
Feit is dat dit vakantiebaantje me wellicht meer geleerd heeft over ‘mens en werk’ dan de vele boeken die ik heb mogen verteren tijdens mijn studie Personeelswetenschappen. Mensen zijn als sociale wezens extreem gevoelig voor de omgeving waarin ze verkeren en de mensen met wie ze omgaan. Een positieve omgeving, organisatiecultuur of sfeer is geen garantie voor positief gedrag van de mensen die erin acteren, maar het helpt wel. Het tegenovergestelde is helaas ook waar. Daarom vind ik het zo ontzettend leuk en belangrijk om iedere dag bezig te zijn met het creëren van een ‘environment’ binnen Driessen, waarin positief gedrag vanzelf lijkt te komen, normaal gevonden wordt en beloond wordt. Ik ben er namelijk van overtuigd dat de mensen en organisaties die wij van dienst zijn hier ook beter van worden.
Deze column is verschenen in de mei-editie van het Magazine Trends in HR
drs. Jeroen Driessen
jeroen.driessen@driessen.nl
directeur