Vanaf 1 mei 2016 heeft de Wet DBA de VAR-verklaring vervangen. Momenteel merken we dat de Wet DBA tot de nodige vragen leidt bij zowel ZZP’ers als opdrachtgevers. De VAR is afgeschaft en er gaat voortaan gewerkt worden met modelovereenkomsten, zoveel is duidelijk. Maar deze modelovereenkomsten geven aan de voorkant geen garantie dat je achteraf niet alsnog beboet wordt als opdrachtgever én ZZP-er.
Eigenlijk kunnen we het als volgt zien: de overheid heeft een spelletje tennis bedacht (de Wet DBA), maar heeft de lijnen van het veld nog niet getekend. Toch wordt er al wel gespeeld. Hierdoor is het lastig te bepalen wanneer de bal in of uit is. De Belastingdienst is nog bezig met het maken van kaders en richtlijnen die bij de Wet DBA passen. Vandaag de dag worden er nog altijd veel kanttekeningen geplaatst bij werking van de Wet DBA in de praktijk. Jurisprudentie gaat ons hier hopelijk bij helpen. Deze zal naar alle waarschijnlijkheid pas ontstaan na 1 mei 2017, wanneer de handhaving van de wet van start gaat. Verstandige stelregel tot die tijd: ‘better safe than sorry’ in ieders belang.
Laten we het eens van een andere invalshoek bekijken. De Wet DBA is in het leven geroepen om onder andere schijnzelfstandigheid beter controleerbaar te maken en zo tegen te gaan. In Nederland zijn vermoedelijk tussen de 2-17% van de ZZP’ers schijnzelfstandigen, zo bleek uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) van november 2015. Dat wat niet mocht onder de VAR-verklaring, mag nu nog steeds niet en dat wat mocht onder de VAR-verklaring mag nog steeds. De kans dat er gecontroleerd wordt is alleen groter en er zijn een aantal handvatten gegeven die ons helpen om de Wet DBA zo zuiver als mogelijk toe te passen. Voor de meeste ZZP’ers (83-98%) en opdrachtgevers is er dus helemaal geen reden tot bezorgdheid.
De belangrijkste vraag is: wat zijn de kenmerken van de opdracht waar de ZZP’er op werkt? Het gaat namelijk ook daadwerkelijk om een palet van kenmerken. Elke opdracht dient zorgvuldig gewogen en gemeten te worden aan de Wet DBA om te bepalen of de balans uitslaat naar geschikt of ongeschikt als ZZP-opdracht. Het gaat om het totaalplaatje en er is niet één doorslaggevend kenmerk. Dit blijkt onder andere uit de zaak van bijvoorbeeld PostNL, waar een beoordeling is uitgevoerd op de verschillende kenmerken van gezagsverhouding en vrije vervanging om een beslissing te kunnen maken.
Vervolgens is het uiteraard nog van belang dat er gebruik wordt gemaakt van een goedgekeurde modelovereenkomst (die van de VNG wordt overigens elk moment verwacht) en een strikt Control Framework welke in een repeterend karakter controleert of de feitelijke situatie overeenkomt met de afspraken uit de opgestelde modelovereenkomst.
Indien bovenstaande in orde is, zit u goed. Ons advies: zorg er samen met de ZZP’er voor dat per 1 januari 2017 de ZZP-opdrachten uitgevoerd worden middels een rechtmatige modelovereenkomst en een ingericht Control Framework. Op deze manier doorloopt u tot 1 mei 2017 (het moment dat de Belastingcontroles starten) al verschillende situaties waarop eventueel nog geanticipeerd kan worden. Ga zorgvuldig en correct om met de regels en richtlijnen zoals deze nu gesteld zijn, zodat u elke belastinginspecteur met droge ogen alle documenten kunt overhandigen en deze binnen een uur weer de hand schudt (na een goede kop koffie).
Wilt u meer weten over de mogelijkheden om alle zaken rondom uw ZZP-opdrachten uit te besteden middels contractmanagement? Neem dan contact op met Haert via 0492 – 50 66 20.
