Tot 1 januari 2016 gold een nihilwaardering voor een personeelslening die werd gebruikt voor een eigen woning. Hoewel deze nihilwaardering inmiddels al ruim een jaar is vervallen, ontvangen we in de praktijk nog regelmatig vragen over de gevolgen voor de salarisadministratie. Tijd om hier dieper in te duiken.
Een aantal jaren geleden is de overheid begonnen met de afbouw van het maximale percentage inkomstenbelasting waartegen hypotheekrente mag worden afgetrokken. Tot die tijd maakte het niet uit of een werknemer een rentevoordeel bij een personeelslening voor een eigen woning had. Als de werkgever het rentevoordeel bij het loon telde, kon de werknemer deze bijtelling als rente weer aftrekken van zijn inkomen tegen hetzelfde belastingtarief. Door de beperking van het maximale belastingtarief waartegen de hypotheekrente mag worden afgetrokken, maakt het nu wel uit of een medewerker een rentevoordeel heeft. Daarom is de nihilwaardering afgeschaft en rekent u het rentevoordeel tot het loon.
Het rentevoordeel is het verschil tussen de rente die u als werkgever in rekening brengt bij uw werknemer en de marktconforme rente. De marktconforme rente is de rente die de werknemer normaal gesproken bij een commerciële bank zou betalen. Deze rente moet u als werkgever bepalen en daar zijn geen regels voor. Een manier om een marktconforme rente te bepalen is door bij drie commerciële banken een rente op te vragen. Uitgangspunt is hierbij dat het moet gaan om een rente voor een soortgelijke lening die u aan de werknemer heeft verstrekt onder dezelfde omstandigheden. Deze omstandigheden worden bepaald door de omvang van de lening, de rentevaste periode, de hypotheekvorm en de schuldmarktwaarde verhouding.
Globaal gezien zijn daarin twee mogelijkheden. De eerste is een lening met een rentevaste periode. In dat geval heeft u met uw werknemer afgesproken dat er gedurende een bepaalde periode een vaste rente betaald moet worden. Het rentevoordeel is het verschil tussen de afgesproken vaste rente en de marktconforme rente op het moment dat de rentevaste periode is ingegaan. De tweede mogelijkheid is een lening zonder rentevaste periode. Het rentevoordeel is in dat geval het verschil tussen de rente die u in een periode in rekening brengt en de marktconforme rente in die periode.
Als u het rentevoordeel in rekening heeft gebracht, dan moet u dit voordeel tot het loon rekenen. U behandelt dit voordeel dan als loon in natura. Dit doet u door het rentevoordeel op te tellen bij het heffingsloon, zodat de werknemer meer loonheffing betaalt en netto minder overhoudt. Wijzigt het rentevoordeel gedurende het jaar steeds, dan is het toegestaan om een schatting van het rentevoordeel te maken. Het geschatte rentevoordeel telt u maandelijks bij het loon op. Aan het einde van het jaar, of eerder in het geval van uitdiensttreding, maakt u een afrekening. Dit is van belang bij een lening zonder rentevaste periode of een annuïteiten hypotheek.
Meer lezen? Dat kan in ons magazine Driessen Persoonlijk.
