In 2012 maakte Jaap Versfelt een flinke ommezwaai. Hij verruilde het internationale bedrijfsleven voor een compleet andere wereld; het onderwijs. Hij had genoeg van de verhalen die hij hoorde van zijn kinderen over saaie lessen en slechte leraren en nam zelf het heft in handen; het onderwijs kan en moet beter. Dat was het begin van Stichting LeerKRACHT.
“Mijn zonen vertelden mooie verhalen over geweldige docenten, maar ook verhalen over treurige lessen waarin de verveling toesloeg en er niet veel werd geleerd. Daar heb ik nooit wat mee gedaan. Totdat mijn vrouw naar de PABO ging en precies dezelfde verhalen vertelde over haar docenten. Dat was het moment dat ik besloot om iets te gaan doen. Met mijn vrouw stelde ik een enquête op om feedback te verzamelen over docenten. Daar is door de school heel cynisch op gereageerd. Dat was voor mij de druppel en het moment dat ik aan de slag ben gegaan in het onderwijs.”
“Ik zie zowel bij leerlingen als docenten talentverspilling. Binnen scholen zie je groot verschil in kwaliteit van docenten. Dat betekent dat er veel talent van leerlingen verloren gaat. Docenten kunnen beter worden door van en met elkaar op school te leren. Lesgeven is een moeilijk vak. Je moet niet in je eentje het wiel gaan uitvinden. Als je dat toch probeert, verspeel je je eigen talent én dat van de leerlingen.”
“Uit het onlangs verschenen rapport ‘Staat van het Onderwijs 2015-2016’ van de onderwijsinspectie, is naar voren gekomen dat er geen enkel land is waar het verschil in kwaliteit tussen de scholen zo groot is als in Nederland. De keuze voor een school kan dus van invloed zijn op de prestatie van je kind. Dat is bizar en moet niet kunnen. Volgens het rapport kun je een goede school herkennen aan:
Mooi dat deze naar voren komen, want dit zijn precies de elementen die wij toepassen.”
“De enige manier is het creëren van een cultuur op school van ‘elke dag samen een beetje beter’. Met een hecht team van leraren leer je van elkaar en verbeter je samen het onderwijs. Kijk bij elkaar in de les, geef elkaar feedback en bereid samen lessen voor. Dat zorgt ervoor dat leraren hun overtuiging van wat wel en niet werkt delen. Daar leer je van. Ook vraag je leerlingen om feedback. Zij hebben goed in de gaten wat het effect van de leraar is op de klas.
Lerarenteams stellen op basis van alle verzamelde input samen doelen, bedenken verbeteracties en gaan samen een verbetercyclus in. Daar gebruiken we de verbeterborden (LEAN borden) voor. Het grappige is dat we zien dat de verbetercyclus die leraren in hun teams gebruiken ook in de klas wordt meegenomen.”
“Afhankelijk van het soort onderwijs en de omvang van de school duurt dit één tot twee jaar. In Nederland doen nu 476 scholen actief mee. Actief mee doen betekent één tot twee jaar alle leraren twee uur per week vrij maken. Twee jaar lang aan de bak om het onderwijs te verbeteren en het creëren van een verbetercultuur. Daarna zie je duidelijk dat er gewerkt wordt met meer plezier. Leraren vinden het fijn om er niet alleen voor te staan en om als professional te werken.”
“Zelfs 7-jarigen leren door de bordsessies al zelf doelen stellen en feedback vragen.”
“Ik zie enthousiaste leraren, daar word ik blij van. Maar echt blij word ik van het effect dat ik zie in de klassen. Er zijn bordsessies die geleid worden door kinderen van 7 jaar! Ze stellen doelen, maken verbeterplannen, checken of iedereen blij is en vragen door. Kinderen zijn zelfs gewend om feedback te vragen. Kinderen leren dat een situatie geen gegeven is en je zelf het heft in handen kan nemen. Kun je nagaan hoe de wereld eruitziet als alle kinderen deze manier van werken met de paplepel wordt ingegoten.”
“Als wij hebben bereikt dat hetgeen wat wij begonnen zijn, niet meer te stoppen is, dan ben ik tevreden. Je kunt nu als school je kop in het zand steken en zeggen ik doe niet mee. Maar er komt een moment dat je er als school niet meer mee weg komt. De onderwijsinspectie en andere organisaties komen ook al in beweging. Het zou helemaal fantastisch zijn als aankomende leraren al tijdens hun opleiding leren dat ze samen moeten werken om beter te worden. Samen kunnen wij het beter maken.“
Dit artikel is verschenen in magazine Driessen Persoonlijk over Verspilling, editie juni 2017.