Op 19 september 2017 opende Koning Willem-Alexander het nieuwe parlementaire jaar in de Ridderzaal in Den Haag met het uitspreken van de Troonrede. Dalende werkloosheid, economische groei, Participatiewet, veranderende arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden leraren, extra geld voor verpleeghuizen en pensioen. Zelfs aan het einde van de regeerperiode van het kabinet Rutte II staat er in de Miljoenennota genoeg relevants voor HRM. In dit artikel lichten we de voorgenomen maatregelen en de gevolgen voor het HRM-beleid en uitvoeringsmaatregelen in de sectoren overheid, onderwijs en zorg & welzijn uit.
Rijksoverheid verschaft gemeenten middelen voor de uitvoering van re-integratie inspanningen, sociale werkvoorziening en loonkostensubsidies en financiert de inkomensondersteuning en de loonkostensubsidies. Tevens geeft de Rijksoverheid de wet- en regelgeving vorm waarbinnen deze uitvoering plaatsvindt. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de rechtmatige en doeltreffende uitvoering van de Participatiewet en de aan deze wet verwante wetten en voorzieningen. Ook zijn gemeenten verantwoordelijk voor de handhaving van de naleving van deze verplichtingen door personen die een beroep doen op deze wetten.
In de begroting 2018 is de no-riskpolis voor de doelgroep banenafspraak en beschut werk voor de gemeentelijke doelgroep vanaf 2021 structureel gemaakt. Dit moet de aarzeling wegnemen bij werkgevers om duurzame dienstverbanden aan te gaan.
Verschillende gemeenten zijn aangewezen om voor de duur van maximaal twee jaar te experimenteren bij de uitvoering van de Participatiewet. In dit verband mogen de aangewezen gemeenten afwijken van de Participatiewet door het toepassen van een tijdelijke intensivering van de arbeids- en re-integratieverplichtingen ten aanzien van de bijstandsgerechtigden. Het doel van deze experimenten, die binnen drie jaar moeten plaatsvinden, is te onderzoeken hoe de Participatiewet met betrekking tot de arbeidsinschakeling doeltreffender kan worden uitgevoerd.
Sinds 2017 ontvangen gemeenten van de structureel beschikbaar gestelde € 100 miljoen, het leeuwendeel van € 85 miljoen per jaar om ervoor te zorgen dat alle kinderen in Nederland mee kunnen doen op het gebied van sport, cultuur, school of sociale activiteiten. Ook kinderen die opgroeien in een gezin met een laag inkomen. De staatssecretaris van SZW heeft bestuurlijke afspraken gemaakt met de VNG over de inzet van deze middelen en om deze afspraken te evalueren. De eerste evaluatie vindt in 2018 plaats. De overige € 15 miljoen wordt via subsidies beschikbaar gesteld aan instellingen, waaronder in Caribisch Nederland, die ook actief zijn om kinderen in armoede de mogelijkheid te bieden te participeren. Daarbij werken ze samen met gemeenten.
Naar aanleiding van de evaluatie van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor de jaren 2016, 2017 en 2018 is in totaal € 7,5 miljoen ter beschikking gesteld voor de verbetering van gemeentelijke hulpverlening. Divosa en de VNG voeren dit programma “Schouders eronder – kennisontwikkeling, innovatie en professionalisering schuldhulp” samen met een aantal andere partners uit.
De Aanpak Jeugdwerkloosheid krijgt de komende jaren een vervolg in het programma Sociaal Domein. Voor jongeren die minder zelfredzaam zijn wordt de overgang naar werk, onderwijs of een combinatie daarvan versoepeld. Gemeenten, scholen en werkgevers formuleren hiervoor een ambitie waarbij jongeren centraal staan.
Op 1 april 2015 is de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten ingegaan. Werkgevers in de overheid hebben nog niet voldaan aan de doelstelling van 6500 banen, in tegenstelling tot werkgevers in de vrije marktsector. Het kabinet heeft daarom besloten om de quotumregeling voor de sector overheid te activeren. Overheidswerkgevers krijgen de tijd om de inhaalslag te realiseren en de daadwerkelijke heffing met één jaar uit te stellen. De resultaten over 2018 worden gemonitord. Tevens is besloten om de registratie van het doelgroep register te verlengen, zodat de banen waarop mensen uit de doelgroep werken langer meetellen voor de banenafspraak/quotumregeling.
In de Troonrede staat te lezen dat goed onderwijs voor alle kinderen belangrijk is. Daarvoor zijn goed gekwalificeerde en gemotiveerde leraren nodig. Het kabinet reserveert volgend jaar € 270 miljoen extra voor de leraren in het basisonderwijs, vooral bedoeld om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren.
Het budget voor arbeidsmarkt en personeelsbeleid daalt in 2018 vanwege aflopende subsidies, zoals de ‘Impuls lerarentekorten’ en de projecten voor professionalisering. Ook is er terugloop in het budget voor leraren- en schoolleidersregisters.
Voor verpleeghuizen komt volgend jaar meer geld beschikbaar. Het doel is om meer liefdevolle zorg te kunnen bieden aan de meest kwetsbare ouderen, door de inzet van meer personeel. Om te voldoen aan de normen voor kwaliteit in verpleeghuizen, wordt in 2018 een eerste stap gezet met een budgetverhoging van € 435 miljoen.
Kosten voor kinderopvang stijgen in 2018 vanwege de verhoogde uitgaven aan kinderopvangtoeslag. Deze worden veroorzaakt als gevolg van de doorwerking van de intensiveringen kinderopvangtoeslag in 2016 en 2017. Daarnaast leidt de wet harmonisatie peuterspeelzaal en kinderopvang per 2018 tot extra uitgaven. Door deze wet zijn gemeenten niet meer verantwoordelijk voor de financiering van het huidige peuterspeelzaalwerk voor kinderen met recht op kinderopvangtoeslag. De ouders van deze kinderen kunnen vanaf 2018 kinderopvangtoeslag aanvragen.
Om de kwaliteit van kinderopvang te bevorderen heeft de overheid in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen vastgesteld aan welke eisen de kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen. De GGD houdt hier toezicht op. DUO is aangewezen als uitvoerder voor de realisatie en invoering van het personenregister (een register waarin alle werknemers, vrijwilligers, zelfstandigen, uitzendkrachten, stagiaires etc. worden geregistreerd). De verwachting is dat de invoering van het personenregister in het eerste kwartaal van 2018 plaatsvindt. In 2018 wordt naar verwachting € 30,9 miljoen uitgeven aan bijdragen voor agentschappen, o.a. om deze doelstellingen te realiseren.
Op 1 januari 2018 wordt het wetsvoorstel Innovatie en Kwaliteit kinderopvang ingevoerd. Daarmee wordt een kwaliteitsverbetering gerealiseerd en de ontwikkeling van het kind meer centraal gesteld. De maatregelen die per 1 januari 2018 ingaan, leiden tot ruim 1% hogere maximum uurprijzen in de dagopvang en de buitenschoolse opvang. De uitgaven aan kinderopvangtoeslag worden als gevolg van deze maatregelen met € 20 miljoen structureel verhoogd. Een aantal nieuwe eisen wordt per 1 januari 2019 ingevoerd.
Voor 2018 is er € 1,5 miljoen beschikbaar voor opdrachten. Dit wordt o.a. gebruikt ten behoeve van uitgaven voor de ontwikkeling van beleidsinstrumenten en voor de financiering van het huidige toezicht op de projecten ‘Innovatie en Kwaliteit in de Kinderopvang’, ‘een betere basis voor peuters’ en voor diverse onderzoeken.
Vanaf 1 april 2018 treedt de gewijzigde wetgeving rondom zwangerschapsverlof meerlingen in werking. Met deze wet genieten vrouwen die zwanger zijn van een meerling 20 weken verlof rondom de geboorte. De wetgeving is al van kracht sinds 1 april 2016, maar door een omissie in de regelgeving was het nog niet helemaal correct geregeld. Vrouwen die meerlingen verwachten mogen 4 weken eerder met zwangerschapsverlof.
Het werkloosheidspercentage is gedaald van 6,9% van de beroepsbevolking in 2015 naar 4,9% in 2017. Naar verwachting zet deze groei in 2018 iets minder snel door vanwege de afnemende werkgelegenheidsgroei en de verwachte toename van het arbeidsaanbod. Dit komt doordat mensen weer kansen zien op de arbeidsmarkt door de stijgende AOW-leeftijd en, in mindere mate, door de asielinstroom. De lage werkloosheid biedt een beperkt beeld van de krapte op de arbeidsmarkt. In de werkloosheidscijfers worden alleen mensen meegeteld die actief op zoek zijn naar werk en die direct beschikbaar zijn. Er zijn ook mensen die niet direct beschikbaar of niet op zoek zijn vanwege het volgen van een studie, tijdelijke zorgtaken of omdat ze hun kansen op een baan te laag inschatten.
De groei van de economie en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt gaan nog niet gepaard met een sterke stijging van de lonen. Werkenden gaan er in 2018 wel in koopkracht op vooruit. Uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden zouden er op achteruit gaan, maar door het inzetten van koopkrachtmaatregelen gaan deze groepen er in 2018 toch nog op vooruit.
Meer over loonontwikkeling leest u in het artikel Prinsjesdag 2017: gevolgen Miljoenennota voor PSA.
Wie kan werken moet dit doen is het standpunt van het kabinet. Mensen hebben de verantwoordelijkheid om in het eigen inkomen te voorzien en nemen daartoe zelf initiatief. Alleen als het vinden van werk op eigen kracht niet lukt, helpt de overheid hierbij door ondersteuning bij re-integratie of beschut werk aan te bieden. Aan mensen die (tijdelijk) niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien biedt de overheid een sociaal vangnet in de vorm van bijstand.
De uitgaven op het gebied van Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet lopen op als gevolg van een aantal wetswijzigingen en het extra beroep op de bijstand als gevolg van verhoogde asielinstroom. Daarnaast nemen ook de uitgaven voor de inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers de komende jaren toe. Dit wordt vooral veroorzaakt door een hogere IOAW-instroom en vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd waardoor mensen langer in de IOAW zitten.
De verwachte uitgaven stijgen omdat degenen die nieuw instromen geen duurzame arbeidsmogelijkheden hebben en daarom vaak een volledige uitkering ontvangen. De personen die wel arbeidsmogelijkheden hebben ontvangen vaak nog een gedeeltelijke uitkering. De gemiddelde leeftijd van Wajongers neemt toe, waardoor het percentage Wajongers dat een uitkering ontvangt, gebaseerd op het minimumloon, afneemt.
Iedereen die rechtmatig in Nederland woont tussen de aanvangsleeftijd (in 2018 16 jaar) en de AOW-gerechtigde leeftijd (in 2018 66 jaar) is verplicht verzekerd voor de AOW. Ook als een persoon niet in Nederland woont, maar hier wel werkt en op grond daarvan onder de loonbelasting valt, is hij of zij verzekerd. In 2018 zal de AOW-gerechtigde leeftijd 66 jaar bedragen. Na 2018 zet de geleidelijke verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd door. De AOW-gerechtigde leeftijd wordt in stappen verhoogd naar 67 jaar in 2021. Daarna wordt de AOW-gerechtigde leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De AOW-gerechtigde leeftijd voor 2022 is vastgesteld op 67 jaar en drie maanden.
Bronnen: Troonrede, Miljoenennota 2018, Rijksbegroting 2018