Een werknemer kijkt er vaak al lang naar uit: een bruto maandloon onbelast. In veel arbeidsvoorwaarden is geregeld dat iemand bij 25 of 40 dienstjaren een gratificatie krijgt. Een dergelijke gratificatie is veelal onbelast, maar door de opkomst van het individueel keuzebudget (IKB) is dat niet meer vanzelfsprekend.
De Wet op de loonbelasting regelt in artikel 11 lid 1 onder o. dat een uitkering die wordt toegekend na het bereiken van 25 of 40 dienstjaren niet tot het loon behoort. Deze uitkering is gemaximeerd tot het loon over een maand.
Het handboek loonheffingen zegt hier het volgende over: Bij het vaststellen van het loon over een maand, gaat u uit van het fiscale loon over een maand. Dat is het loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen uit kolom 14 van de loonstaat. U mag geen rekening houden met:
Bij het fiscale loon over een maand telt u het maandbedrag op van:
Bij het berekende bedrag telt u bovendien 1/12 van de vakantiebijslag en 1/12 van het jaarbedrag van vaste gegarandeerde bijzondere beloningen op. Samenvattend kunnen we stellen dat het loon over een maand bestaat uit het vaste bruto maandloon + vakantietoeslag + vaste bijzondere beloningen.
Wat is dan het probleem met de bovenstaande definitie van het loon over een maand? Het probleem is gelegen in het feit dat vakantiegeld niet gelijk is aan het IKB. U kunt hierdoor wellicht de jubileumgratificatie niet volledig onbelast uitbetalen op grond van artikel 11 Wet LB.
Door de komst van het IKB in steeds meer arbeidsvoorwaarden, bestaat het vakantiegeld niet meer. Hierdoor kunt u het deel van het IKB dat is opgebouwd uit het ‘vroegere’ vakantiegeld niet meer tot het loon over een maand tellen.
Daarnaast kunt u het IKB niet beschouwen als een vaste bijzondere beloning. Het IKB is vrij te besteden. De belastingdienst stelt zich daarom het standpunt dat er geen sprake is van een vaste en gegarandeerde beloning. Gelukkig bestaat er een oplossing: de werkkostenregeling.
In de gemeentelijke sector krijgt een medewerker bij het bereiken van 40 dienstjaren een gratificatie van een maandloon, inclusief vakantietoeslag (nu onderdeel van het IKB). Het maandloon bedraagt € 3.000,- en het voormalige vakantiegeld bedraagt € 240,-.
Het loon over een maand bedraagt in dit voorbeeld € 3.000,-. Het vakantiegeld telt u niet mee, omdat het onderdeel is van het IKB.
De WKR biedt de mogelijkheid om per persoon per jaar een bedrag van € 2.400,- onbelast uit te betalen zonder te voldoen aan het gebruikelijkheidscriterium. U kunt het vakantiegeld van € 240,- aanmerken als eindheffingsloon. De werknemer merkt hier niets van en ontvangt het bedrag onbelast. Als werkgever heeft u hier alleen last van als u de forfaitaire ruimte in de WKR overschrijdt.