Het aantal zzp’ers in de zorg is de afgelopen tien jaar sterk gegroeid. Bij de mannen was zelfs sprake van een verviervoudiging van de groep die als zzp’er werkt. Zo laat onderzoek door een thuiszorgorganisatie zien op basis van CBS-gegevens van 2007 tot en met 2017.
Er werken meer vrouwen (80 procent) dan mannen (twintig procent) in de zorgsector. Relatief kiezen die mannen veel meer voor werk als zzp’er. Het aantal mannelijke zzp’ers in de zorg steeg tussen 2007 en 2017 met 290 procent. In dezelfde periode nam het aantal vrouwelijke zzp’ers met 65 procent toe.
De zorgsector kende in 2017 ongeveer een miljoen medewerkers. Daarvan waren er circa honderdduizend zzp’er. Zo’n 85 procent van hen werkte als verzorgende of verpleegkundige. Deze zzp’ers kunnen op veel plekken terecht, maar verreweg de meesten werken in de thuiszorg.
Uit het onderzoek blijkt verder dat het aantal zzp’ers met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen tien jaar met 268 procent steeg. Dat valt op ten opzichte van de toename van het aantal zzp’ers in de zorg met een westerse migratieachtergrond (85 procent) en zonder migratieachtergrond (57 procent). Ondanks de sterke stijging van zzp’ers met een migratieachtergrond in de zorg, bestaat het merendeel van de zzp’ers daar nog uit mensen zonder migratieachtergrond (82 procent).
In 2007 behoorde 65 procent van de zzp’ers tot de leeftijdscategorie 45 tot 65 jaar. De leeftijdscategorie 25 tot 45 jaar was met 32 procent vertegenwoordigd. Dat was in 2015 voor de leeftijdsgroep van 45 tot 65 jaar 56 procent en voor de leeftijdscategorie van 25 tot 45 jaar 37 procent. Daarnaast zijn er meer jongere zzp’ers (onder de 25 jaar) en oudere zzp’ers (boven de 65 jaar) bij gekomen. In 2007 werkten er circa 500 jongere zzp’ers in de zorgsector en 1100 oudere zzp’ers. Tegenwoordig zijn dat 2600 jongeren en 2900 ouderen.
Verder blijkt de werkweek van medewerkers in de zorg steeds korter te worden. Het aantal fulltimers daalde tussen 2007 en 2015 met drie procent. Daartegenover stond in dezelfde periode een stijging van veertien procent van het aantal medewerkers dat twintig tot 35 uur per week werkt. Het aantal medewerkers met minder dan twintig werkuren per week nam echter weer af. Die afname was 22 procent voor de medewerkers die tussen de twaalf en twintig uur per week werkt en negentien procent voor de medewerkers met minder dan twaalf arbeidsuren per week.
Bronnen: Briskmagazine.nl, Zuster Jansen
