Slechts zo’n 20% van de zelfstandige professionals (zzp’ers) in Nederland heeft zich verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid (cbs, 2017). Vaak een bewuste keuze, aangezien de verzekeringskosten meestal hoog zijn. Maar met de aanhoudende groei van het aantal zzp’ers groeit ook de behoefte aan een goed alternatief. En dat is er. Zzp’ers kunnen namelijk samen een zogenaamd broodfonds oprichten. Maar wat is dat precies? En hoe werkt het? Deze en andere vragen stelden we aan mede initiatiefneemster en -oprichtster Biba Schoenmaker van de Broodfondsmakers.
“Veel zzp’ers inclusief wijzelf vonden arbeidsongeschiktheidsverzekeringen te duur. Bovendien ontbreekt het bij dergelijke verzekeringen vaak aan transparantie en is het niet vanuit een collectief geregeld”, vertelt Biba. “Op basis van die signalen en vooral onze eigen praktijkervaringen als ondernemers, wilden we een alternatief, collectief vangnet wat bovendien betaalbaar was. In 2006 zijn we het eerste broodfonds gestart.” En dan is het belangrijk dat je iets nieuws de tijd geeft om te ontdekken hoe het uitwerkt in de praktijk. “De eerste jaren konden we het effect van het broodfonds nog niet goed meten, omdat er geen zieken waren”, vertelt Biba. “Na ongeveer vier jaar merkte je ineens dat nadat we meerdere mensen hadden ondersteund en het goed ging, het echt werkte! In 2010 zijn we gaan nadenken hoe we het concept konden aanbieden aan andere ondernemers en vanaf 2011 zijn we echt naar buiten getreden en kreeg het broodfonds meer bekendheid.”
“Ik denk dat het toegankelijk en aansprekend is. Grote instellingen als verzekeraars roepen bij zelfstandige ondernemers toch vaak een gevoel van afstandelijkheid, hiërarchie en ondoorzichtigheid op. Een broodfonds kenmerkt zich juist doordat je het als ondernemers samen opbouwt. Het is dichtbij, overzichtelijk, transparant en eenvoudig.”
“Het begint met een groep van minimaal 20 personen die een broodfonds wil starten. Het maximale aantal is gesteld op 50, anders wordt het te groot en te anoniem. Iedereen die lid wordt krijgt een eigen broodfondsrekening. Je bepaalt zelf welk bedrag je maandelijks opzij wilt leggen. De hoogte van dat bedrag is afhankelijk van hoeveel je nodig denkt te hebben bij arbeidsongeschiktheid. Hier tegenover staat een belastingvrije schenking als je arbeidsongeschikt wordt. Belangrijk om te vermelden is dat een broodfonds een vereniging is. “Je hebt met elkaar vergaderingen en bijeenkomsten. Dat creëert juist de saamhorigheid en het samen beslissingen nemen en verantwoordelijkheden dragen”, aldus Biba. Ieder broodfonds heeft een bestuur van minimaal drie personen die door de groep zijn gekozen. “Als er iemand ziek is, geeft hij dat zelf door aan het bestuur. Het bestuur stelt vervolgens alle deelnemers op de hoogte en onderhoudt contact met de zieke. Bij ziekte krijg je dan na een maand wachttijd, vervolgens een maandelijkse schenking op je rekening van alle deelnemers tezamen. Hierbij geldt in principe een termijn van maximaal twee jaar.”
“Een broodfonds is veel betaalbaarder. Ook is er volledige zeggenschap vanuit de deelnemers en transparantie over het bestuur en wie er arbeidsongeschikt zijn. Een ander belangrijk verschil is dat je niet kan worden uitgesloten van deelname op basis van een eerdere ziekte die je hebt gehad of leeftijd of het werk dat je doet. Kortom, iedereen die arbeidsgeschikt is en voldoende winst uit zijn bedrijf genereert, mag instappen. Ten slotte controleert een broodfonds ook niet via artsen of iemand daadwerkelijk arbeidsongeschikt is. Vertrouwen bij de deelnemers staat centraal.”
“We wilden een alternatief, collectief vangnet wat bovendien betaalbaar was.”
“In juli dit jaar zijn er 385 fondsen verspreid over heel Nederland actief met in totaal circa 17.000 leden”. vertelt Biba. Over de ervaringen tot dusver kan Biba kort zijn: “Die zijn heel positief. Doordat er veel persoonlijk contact is met besturen en we vanuit De Broodfondsmakers hulp en begeleiding bieden waar nodig. Ook besteden we veel aandacht aan informatiebijeenkomsten, persoonlijk en dichtbij.” Inmiddels is zelfs een alliantie opgericht achter de broodfondsen wanneer er bij grote uitzondering een zieke is die niet meer ondersteund kan worden uit een broodfonds. “Zo vormen de broodfondsen ook een back-up voor elkaar.”
“Kleinschaligheid, eenvoud, transparantie en het samen delen van zeggenschap. Uiteindelijk draait alles om vertrouwen”, zegt Biba. “Een broodfonds is een sociaal netwerk, je beheert het met zijn allen en daar ga je geen misbruik van maken.” Op de vraag of er dan nog uitdagingen zijn antwoord Biba: “Het belangrijkste aandachtspunt blijft om de betrokkenheid van de deelnemers binnen het broodfonds te blijven stimuleren. Dus hoe zorg je voor dynamiek en organiseer je bijeenkomsten waar deelnemers op af blijven komen.”
“Allereerst is het van belang dat je als ondernemer kijkt of een broodfonds bij je past. Het is immers collectief gedreven. Zoek daarnaast vooral contact met ondernemers die al lid zijn van een broodfonds of woon een informatiebijeenkomst bij. Het kan echt voor elk type ondernemer interessant zijn. Van hovenier tot illustrator en van IT tot hondenuitlaatservice.” Kortom, een broodfonds kan voor zzp’ers een waardig alternatief zijn om ook in tijden van arbeidsongeschiktheid ‘verzekerd’ te zijn van inkomen en brood op de plank!
Dit interview is verschenen in de juni-editie van het magazine Driessen Persoonlijk.