Artikel
11 okt '18
11 oktober '18
14 min

Gelukkige publieke sector voor een gelukkige samenleving

Vraagt u zich wel eens af in hoeverre het beleid van uw organisatie bijdraagt aan het geluk van zijn werknemers en de maatschappij in het algemeen? En hoe dit beter zou kunnen? Het welzijn van werknemers is in een groeiend aantal organisaties een speerpunt in het beleid. Er zijn ook steeds meer publieke organisaties, zoals gemeenten, die het geluk van de burger centraal stellen in het vormen en evalueren van beleid.

Deze ontwikkelingen worden gedreven door het groeiende besef dat ‘gelukkig zijn’ een hoofddoel is dat wij allen delen in Nederland. Een kerntaak van de overheid is dan ook het creëren van de juiste voorwaarden voor geluk. De aanzienlijke invloed van de overheid op het geluk van burgers maakt dat hier een grote verantwoordelijkheid voor beleidsmakers en politici ligt. De groeiende onderzoeksliteratuur naar geluk laat zien hoe de publieke sector effectief bijdraagt aan een gelukkige samenleving. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van wetenschappelijke inzichten over wat mensen gelukkig maakt, hoe het geluk in de Nederlandse maatschappij kan worden vergroot en hoe werkenden in de publieke sector hieraan kunnen bijdragen. 

Uit wereldwijde enquêtes blijkt dat er grote verschillen zijn tussen landen als het gaat over geluk. Volgens het World Happiness Report 2018 beoordelen mensen in Nederland de kwaliteit van hun leven gemiddeld met het rapportcijfer 7,4, terwijl dit een 7,6 is in koploper Finland, een 5,2 in China en een 2,9 in hekkensluiter Burundi (zie Figuur 1). Gegeven dat de kwaliteit van de publieke sector over het algemeen hoger is in Finland en Nederland dan in China en Burundi, suggereren deze statistieken dat een kwalitatief goede publieke sector van vitaal belang is voor geluk. 

Verband tussen de kwaliteit en kwantiteit van de publieke sector en geluk

In Figuur 2 is het verband weergegeven tussen geluk en de kwaliteit van de publieke sector in 142 landen voor 2016. Dit verband blijkt zeer sterk te zijn; mensen zijn doorgaans gelukkiger in landen met een kwalitatief betere overheid. De kwaliteit van de overheid is hier gemeten aan de hand van zes dimensies: politieke stabiliteit, kwaliteit van de regelgeving, effectiviteit van de overheid, de rechtsstaat, corruptiebeheersing, en stem en verantwoording. Alle zes de dimensies van overheidskwaliteit hebben een sterk positief verband met geluk. De dimensie die het sterkst samenhangt met geluk is de effectiviteit van de overheid. Hieronder valt voornamelijk de kwaliteit van publieke diensten en de kwaliteit van beleidsvormingsprocessen en evaluaties. De kwaliteit van regelgeving, de rechtsstaat en corruptiebeheersing zijn daarna het meest belangrijk voor het geluk van burgers. 

Figuur 3 laat zien dat er op internationaal niveau geen verband is tussen de grootte van de overheid en geluk in 33 OESO-landen in 2016. We kunnen dan ook concluderen dat de kwaliteit van de overheid belangrijker is dan de kwantiteit van de overheid. 

Waarom is de relatie tussen de kwaliteit van de overheid en geluk zo sterk?

In Nederland klagen we veel over de overheid. We beseffen niet altijd hoe hoog de kwaliteit van onze overheid is. En dat we zo gelukkig zijn omdat de publieke sector zo goed functioneert. De belangrijkste reden lijkt te zijn dat een goede overheid een voorspelbare omgeving schept. Uit de institutionele economie weten we dat bedrijven beter functioneren in een voorspelbare omgeving en dat geldt ook voor individuele burgers. Als je weet waar je aan toe bent, maak je gerichtere keuzes. 

Hoe kan de overheid het geluk verder verhogen?

De overheid kan verschillende stappen ondernemen om betere voorwaarden te scheppen voor meer geluk in de samenleving. Ten eerste het beleid afstemmen op geluk. Ten tweede het verbeteren van werkgeluk van ambtenaren. Dit begint met focus in overheidsbeleid op problemen die zeer sterk samenhangen met geluk. Maar welke maatschappelijke domeinen dragen het meeste bij aan geluk? 

Economische factoren

Er is lang impliciet aangenomen dat economische groei leidt tot geluk. Het bruto binnenlands product (bbp) is dan ook traditioneel als maatstaf gebruikt voor de kwaliteit van leven in Nederland. Ook economische kosten-baten analyses waren lang leidend in de vorming en evaluatie van beleid. Het opleidingsniveau en de levensverwachting zijn soms gebruikt als additionele maatstaven (zie de Human Development Index). De onderzoeksliteratuur laat echter zien dat de invloed van economische groei op geluk zeer beperkt is in ontwikkelde landen zoals Nederland. Dit staat bekend als de Easterlin Paradox. Geld heeft een geringe invloed op het geluk van mensen die in hun basisbehoeften kunnen voorzien, maar is juist wel zeer belangrijk voor mensen die moeite hebben om in hun basisbehoeften te voorzien. Dit is echter slechts een klein percentage van de Nederlanders. Ook het verband tussen opleidingsniveau en geluk is klein. Dit houdt in dat onze traditionele maatstaven voor kwaliteit van leven niet representatief zijn voor wat de burgers in onze maatschappij gelukkig maakt. 

Andere wegen naar geluk

Een invloedrijk rapport, gepubliceerd in 2010 van onder andere Nobelprijswinnaars Amartya Sen en Joseph Stiglitz, bepleit dat we naar meer domeinen moeten kijken bij het evalueren van kwaliteit van leven, zoals duurzaamheid en geluk. Naar aanleiding van dit rapport gaven vele landen geluk een centralere rol in het ontwikkelen en evalueren van beleid. De Verenigde Naties, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en andere non-gouvernementele organisaties steunden hen hierbij. Nederland ontwikkelde een brede welvaartsindicator met zeven dimensies. Eén van deze dimensies is ‘materiële welvaart en welzijn’. Welzijn of geluk meet je door middel van de zelf gerapporteerde tevredenheid met het leven. Tabel 1 laat de invloed zien van elk van de zeven dimensies op het algemene geluk in Nederland. De getoonde verbanden zijn gebaseerd op de wetenschappelijke onderzoeksliteratuur verzameld in de World Database of Happiness (2016).

In tegenstelling tot inkomen en consumptiegedrag, is werkloosheid een economische factor die sterk (negatief) samenhangt met geluk op individueel niveau. Dit komt niet alleen door het inkomensverlies van werkloos worden, maar vooral door niet-economische zaken zoals het verminderde gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen, het verlies van een belangrijke sociale omgeving, het gevoel een minder zinvol leven te leiden en de vaak moeizame zoektocht naar een andere baan. Dit leidt gezamenlijk tot een negatieve spiraal waar men moeilijk uitkomt. Gegeven het gelimiteerd aantal werklozen is het totale effect van werkloosheid op het geluk in de samenleving echter vrij beperkt. 

De welbekende piramide van Maslow beschrijft gezond en veilig zijn als twee cruciale menselijke behoeftes. Onderzoek bevestigt het grote belang van deze twee behoeftes voor geluk. Mensen zijn van nature sociale wezens. Sociale contacten en een aangename sociale omgeving zijn dan ook cruciale behoeftes voor menselijk geluk. Dit verklaart de sterke relatie van allerlei vormen van sociaal kapitaal met geluk. Vrijwilligerswerk heeft bijvoorbeeld een kleine positieve invloed op het geluk van de vrijwilliger, maar een groot effect op onze samenleving als geheel.  

De toenemende filevorming leidt tot grote economische kosten in Nederland en het woon-werkverkeer behoort tot de minst gelukkige momenten van de dag voor mensen die met de auto of het openbaar vervoer reizen. Ook is de kwaliteit van woningen en het milieu positief gerelateerd aan het geluk van mensen. De impact voor algemeen geluk is echter minder dan dat van basisbehoeften zoals veiligheid, gezondheid en goede sociale relaties.  

Een aantal van de dimensies die zeer sterk samenhangen met geluk zijn voor een lange tijd ondergewaardeerd door beleidsmakers. Een van deze dimensies is sociaal kapitaal. Meer specifiek het onderling vertrouwen tussen mensen en het hebben van een kwalitatief goed sociaal netwerk met voldoende sociale steun. Vooral eenzaamheid onder bepaalde groepen in Nederland remt het geluk sterk. Een grote winst in geluk is ook te behalen door meer te investeren in de mentale gezondheidszorg in Nederland en in maatregelen die onze gezondheid bevorderen, zoals het doorbreken van ongezonde eet- en leefpatronen.

Sturen op geluk

Maar hoe werkt sturen op geluk? Ten eerste is het belangrijk dat vooraanstaande bestuurders en politici zich sterk maken voor sturen op geluk. Daarnaast vereist bevordering van geluk dat geluk wordt gemeten en gemonitord. Het is namelijk noodzakelijk om te weten (1) of er nog wel iets te bevorderen valt, (2) hoe geluk bevorderd kan worden en (3) of specifieke interventies in beleid uiteindelijk ook leiden tot een groter geluksgevoel en tot betere prestaties (zie Figuur 4). 

Op basis van geluksmetingen is het mogelijk aandachtsgebieden voor beleid (werkloosheid, eenzaamheid, ouderenzorg, etc.) te identificeren, prioriteiten te stellen en uiteindelijk een evidence-based beleid op te stellen en te implementeren. Hierbij is het niet alleen belangrijk wat voor soort beleid te voeren, maar ook hoe het beleid te implementeren. Een bottom-up benadering, waarin burgers actief betrokken worden, geniet de voorkeur om zo een groter draagvlak voor sturen op geluk te creëren. Ten slotte is het succes van het geluksbeleid te toetsen aan de hand van toename van geluk van de bevolking of delen van de bevolking. Deze methodiek kan gezien worden als een alternatief voor de traditionele kosten-batenanalyse, waarbij beleidseffecten niet alleen gemonetariseerd worden, maar ook uitgedrukt worden in een gelukswinst of gelukswinst per euro (O’Donnell et al., 2014). 

Werkgeluk van ambtenaren

Een tweede manier waarop de publieke sector het geluk binnen de maatschappij kan vergroten, is via het verhogen van de kwaliteit van publieke organisaties. De huidige focus ligt vooral op het vergroten van de kennis en kunde van ambtenaren. Het vergroten van het werkgeluk van ambtenaren is echter lang over het hoofd gezien. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat investeren in gelukkige medewerkers niet alleen het geluk van de medewerkers zelf vergroot, het helpt ook om bij te dragen aan het geluk van burgers en om de kwaliteit van de overheid verder te vergroten. Tabel 2 geeft een overzicht van wetenschappelijk bewijs over hoe werknemersgeluk verschillende domeinen beïnvloedt.

Deze positieve effecten van geluk worden hoofdzakelijk gedreven door vier gerelateerde, maar verschillende mechanismen.  

  1. Mensen zijn energieker als ze zich beter voelen. Gelukkige mensen kunnen zich bijvoorbeeld beter concentreren en hebben meer energie voor extra taken en voor het omgaan met tegenslagen.  
  2. Mensen die zich beter voelen hebben meer zelfcontrole. Ze maken bijvoorbeeld minder vaak keuzes die bevredigend zijn op de korte termijn, maar die ten koste gaan van de lange termijn. Het is bijvoorbeeld moeilijker om gezond te eten wanneer iemand verdrietig of gespannen is. 
  3. Gelukkige mensen hebben een positievere attitude ten opzichte van hun baan, baas, projecten en allerlei andere werkgerelateerde aspecten. Dit maakt ze bijvoorbeeld meer bevlogen op het werk. 
  4. Mensen die zich beter voelen verbreden hun blikveld. Ze zijn nieuwsgieriger en staan meer open voor vernieuwing, nieuwe sociale contacten, feedback, training, enzovoorts. Mensen die zich minder goed voelen hebben juist vaak een tunnelvisie, waarbij ze sterk gefocust zijn op het oplossen van het specifieke probleem dat het negatieve gevoel veroorzaakt. Dit mechanisme staat centraal in de broaden-and-build theorie van Barbara Fredrickson (2004). 

Door deze mechanismen bouwen mensen die zich gelukkig voelen meer duurzame baten op dan mensen die zich niet gelukkig voelen, zoals meer kennis en kunde, een betere carrière, een beter sociaal netwerk en een betere gezondheid. Deze duurzame baten leiden op hun beurt weer tot groter geluk waardoor een opwaartse spiraal ontstaat. Het omgekeerde proces is goed te zien bij mensen die kampen met een depressie. Zij blijven vaak thuis en komen weinig in contact met andere mensen, waardoor ze in een negatieve spiraal belanden waar ze heel moeilijk uitkomen.  

Door dit brede scala aan voordelen kunnen investeringen in geluk effectief zijn in de vele verschillende beroepen in de publieke sector. Gelukkigere docenten in het onderwijs hebben bijvoorbeeld minder ziekteverzuim en staan meer open voor onderwijsvernieuwingen zoals nieuwe lesmethoden. Gelukkigere politieagenten zijn weerbaarder, kunnen hun emoties beter beheersen bij vervelende situaties die ze meemaken tijdens het werk en staan meer open voor de verhalen van slachtoffers en daders. Geluk van ambtenaren is deels afhankelijk van hun arbeidsvoldoening. Met andere woorden, hun levensgeluk wordt deels bepaald door hun werkgeluk. Levensgeluk blijkt meestal meer bepalend voor arbeidsprestatie dan werkgeluk, maar als werkgever kun je meer doen aan het vergroten van het werkgeluk van ambtenaren, dan aan hun levensgeluk. 

Vergroten van werkgeluk van ambtenaren

Hoe is het werkgeluk van ambtenaren te vergroten? We kunnen deze vraag beantwoorden door te kijken hoe aspecten van de werkplek gerelateerd zijn aan het werkgeluk. Hiervoor maken we gebruik van data van het International Social Survey Program (ISSP) – een internationaal vergelijkbare enquête die naast een goed beeld van een breed scala aan arbeidsomstandigheden ook een indicator voor werkgeluk bevat. We richten ons hier op werkomstandigheden van ambtenaren in OESO landen om te zien wat hun werkgeluk drijft. In afwezigheid van een indicator voor levenstevredenheid, meten we werkgeluk aan de hand van arbeidstevredenheid. Arbeidstevredenheid wordt in de ISSP-enquête gemeten middels de vraag ‘Hoe tevreden ben je met je werk?’, waarbij 1 zeer ontevreden betekent en 7 volledig tevreden. 

Ons doel is nu om vast te stellen welke specifieke elementen van kwaliteit op de werkplek het werkgeluk van ambtenaren verklaren. Hiervoor stelden we een multivariate regressie op, waarin we de arbeidstevredenheid relateren aan verschillende domeinen van de kwaliteit van de werkplek als verklarende variabelen. Voortbouwend op Clark (2009) en het Global Happiness Policy Report (2018) richten we ons op de volgende domeinen: inkomen, werktijden, werk-privébalans, aansluiting opleiding-werk, stressvolheid van het werk, mate van autonomie bij uitvoering werkzaamheden, doorgroeimogelijkheden, inhoudelijke aantrekkelijkheid van het werk, nuttigheid van het werk, relatie met collega’s, relatie met management.  

Uit de regressieanalyses (Tabel 3) – waarin we variabelen standaardiseren om de verschillende dimensies goed te kunnen vergelijken en controleren voor demografische factoren – blijkt dat voor werknemers in de publieke sector vooral de inhoudelijke aantrekkelijkheid van het werk en contacten met de leidinggevenden van belang zijn voor hun werkgeluk, gevolgd door contacten met collega’s, werk-privébalans, stressvolheid van het werk en doorgroeimogelijkheden. Andere domeinen – waaronder inkomen – zijn minder van belang voor het werkgeluk van ambtenaren. Over het algemeen verschillen de drijfveren van werkgeluk in de publieke sector niet heel veel van de drijfveren van werkgeluk in de private sector; ook in de private sector zijn inhoudelijke aantrekkelijkheid van het werk en contacten met de leidinggevenden het sterkst geassocieerd met werkgeluk. Wel spelen voor werknemers in de publieke sector inkomen en baanzekerheid een kleinere rol voor het ervaren van werktevredenheid, terwijl de aanwezigheid van doorgroeimogelijkheden juist belangrijker zijn.

Het werkinhoudelijk interessant houden en sociaal-geëngageerd management, is voor de overheid als werkgever de beste manier om ambtenaren gelukkig te maken. Het is door de automatisering en computerisering het de komende jaren wel een uitdaging om het werk inhoudelijk aantrekkelijk te houden. Mogelijkheden om dit te bewerkstelligen zijn (waar mogelijk) verbreding en verandering van het takenpakket van medewerkers, het aanbieden van het volgen van kennis verbredende opleidingen en doorstroommogelijkheden. Als het gaat om de relatie met het management, is het vooral belangrijk dat de manager competent, fair en transparant is en de medewerker kan ondersteunen bij werkzaamheden. Daarnaast is het van belang dat er aandacht is voor de medewerker en dat deze bijvoorbeeld ook betrokken wordt bij het maken van beslissingen.

Conclusie

Onderzoek laat zien dat een kwalitatief goede publieke sector goed is voor het geluk van burgers. De overheid verhoogt het geluk van burgers ten eerste door de kwaliteit van eigen dienstverlening hoog te houden en ten tweede door beleid af te stemmen op geluk, waarbij gekozen kan worden voor het beleid dat de grootste gelukswinst per euro oplevert. Daarnaast kan de overheid zich richten op het verbeteren van werkgeluk van ambtenaren via het verbeteren van de werkomgeving. Het idee hierachter is dat verhoging van het werkgeluk tot betere prestaties van medewerkers leidt en hiermee de kwaliteit van de overheid en het geluk van burgers bevordert. Het werkgeluk kan het best bevorderd worden via het inhoudelijk aantrekkelijk houden van overheidsbanen en het bevorderen van goede sociale contacten op de werkvloer.

Dr. Martijn Burger & Dr. Martijn Hendriks
Erasmus Universiteit Rotterdam
Erasmus Happiness Economics Research Organization 

Dit artikel is verschenen in de publicatie ‘Geluk werkt door’ van Driessen. Deze is kosteloos aan te vragen voor bestuur, directie, management, leidinggevenden en HRM’ers in de publieke sector.