De berichten in mijn mailbox staan er iedere dag vol mee: wendbaarheid, agile, toekomstgericht, aanpassen aan veranderende omstandigheden. En dus vraag ik me iedere dag weer af wat ik ermee kan. En wat ik ermee moet. Want dat lijkt wel duidelijk te zijn. Wendbaarheid moet, want als je het niet hebt dan haal je de dag van morgen niet.
Is mijn fiets wendbaar omdat ik met een minimale stuurbeweging een andere straat in fiets? Iets is namelijk wendbaar als het makkelijk aangepast of van richting veranderd kan worden, geeft de online encyclopedie aan. Ook betekent wendbaarheid dat iets makkelijk te draaien/zwenken is. Iets is soepel. Het elastiekje in mijn haar is ook soepel, maar om dat nou wendbaar te noemen?
Onlangs heb ik, als onderdeel van een persoonlijk ontwikkeltraject, samen met collega’s een onderzoek uitgevoerd naar de wendbaarheid binnen onze organisatie. Het doel hiervan was om te onderzoeken hoe de wendbaarheid vergroot kon worden om toekomstgericht te zijn. Organisaties zijn namelijk constant in beweging en de toekomst van werk zal er anders uitzien dan hoe het vandaag de dag is. Dit vraagt van medewerkers dat zij meebewegen en wendbaar zijn. Maar hoe kun je wendbaarheid vergroten als je niet weet of het er is? En wiens wendbaarheid moet er vergroot worden; die van de organisatie of die van de medewerkers? We concludeerden dat een wendbare organisatie begint bij het wel of niet wendbaar zijn van de medewerkers. Een wendbare medewerker is namelijk iemand die in staat is om zich aan te passen aan geplande en ongeplande veranderingen binnen en buiten de organisatie, zodat hij/zij zich blijft ontwikkelen om een bijdrage te leveren aan de (toekomstige) organisatiedoelen. En zo wordt de organisatie weer wendbaar.
Wendbaarheid begint bij jezelf. En wendbaarheid kun je ontwikkelen. Uit ons onderzoek kwam naar voren dat iedereen eigenlijk wendbaar is. De mate waarin iemand wendbaar is, die is per persoon anders. En dus ook het vertrekpunt van waaruit je wendbaarheid verder kunt ontwikkelen. Niet alleen wij concludeerden dat, ook de Raad van State ziet dat we allen meer wendbaar moeten worden. In de miljoenennota wordt een ‘leven-lang-leren’ benoemd als noodzaak om de Nederlandse arbeidsmarkt en economie gezond te houden. Nederlanders werken namelijk niet langer hun hele leven op één plek. Ze kiezen steeds meer het werk dat ze leuk vinden en wisselen daarom vaker van baan of opdracht. Daarnaast vliegen de technologische ontwikkelingen ons om de oren en zijn we op wereldniveau (globalisering) steeds actiever. Om in aanmerking te blijven komen voor werk, nu en in de toekomst, moeten werknemers dan ook aantrekkelijk blijven voor de arbeidsmarkt en zich blijven ontwikkelen. En werkgevers kunnen dit stimuleren door passende opleidingen aan te bieden. En wat blijkt, Nederland presteert in vergelijking met andere landen in Europe al best goed op dit gebied. Ruim 19% van de Nederlanders volgenden in 2017 een vorm van onderwijs, zoals een workshop, cursus of opleiding.
Niet alleen de werkgever moet een ‘leven lang leren’ mogelijk maken in de vorm van scholing. Wij allemaal, als medewerkers en als mensen, kunnen iedere dag een stapje vooruit maken. Leren begint namelijk bij inzicht in jezelf. Waar ben ik goed in? Waar ben ik eigenlijk niet zo goed in? Voor welke taken kunnen mijn collega’s bij mij zijn? Ook kun je de situatie en omgeving waarin je je bevindt reflecteren en hiervan leren. Als je hierbij stilstaat, iedere dag, bij iedere taak of één keer in de week, dan ben je bezig met (zelf)reflectie. Je leert jezelf beter kennen en weet waarin je wilt ontwikkelen. Op deze manier versterk je je aanpassend, adaptief vermogen en word je dus wendbaarder.
Iedereen is wendbaar. Alleen en samen met jouw werkgever, kun je leren om het nog meer te worden. Zodat je aantrekkelijk blijft voor de arbeidsmarkt en de veranderingen die er iedere dag zijn met plezier tegemoet ziet. Om me heen zie ik het steeds meer gebeuren. Hier en daar wat meer als op andere plekken, maar iedereen is wendbaarder aan het worden. Ik hoor collega’s zich afvragen waarom ze eigenlijk nog steeds een brief versturen en waarom dat niet via e-mail kan. Ik zie een projectgroep overleggen over een innovatief idee om klaar te zijn voor de dag van morgen. En om mij heen zijn mensen bezig om processen te optimaliseren door er op een Lean-manier naar te kijken. Ook zie ik in sommige agenda’s ‘niets plannen’ staan en zelfs ‘coachgesprek’. Kleine en grote, maar vooral belangrijk stappen om mee te kunnen bewegen met een veranderende wereld.
De afgelopen maanden heb ik een beetje hulp gekregen met het krijgen van inzichten over waar ik wel en niet van ben. Gedurende een half jaar heb ik een persoonlijk ontwikkeltraject mogen volgen waarbij ik één-op-één coaching, diverse groeps- en intervisiesessies gehad heb en dus een toepasselijk onderzoek uit heb mogen voeren. Dit alles heeft mij geholpen om bepaalde keuzes te maken en een richting gegeven waarin ik me verder wil ontwikkelen. En omdat ik het fijn vind om op koers te blijven, druk ik zo nu en dan even de pauzeknop in en reflecteer ik mijn eigen doen en laten. Spannend, maar enorm leerzaam. Van de buitenkant lijkt het alsof ik stilsta, want op dat moment komt er geen echt werk uit mijn handen. Maar van binnen sta ik juist niet meer stil; ik ren soepel meters vooruit! Doe je met me mee?