Toen ik een jaar of 14 was moest ik op school een muziekvoordracht doen. Dit was verplichte kost, ieder half jaar weer. Voor mij was dit een hel, omdat ik geen enkel instrument bespeel en geen noot kon lezen. Waar anderen zich tijdens die voorstellingen ontpopten tot ware pianovirtuozen, drumkampioenen of volleerde zangers, was het voor mij (en daarmee voor de rest van de klas) puur afzien.
Tijdens de reguliere lessen was ik gedoemd om de triangel of de xylofoon te bespelen, samen met enkele andere muzikale nitwits. Op die manier had iedereen zo min mogelijk last van onze valse noten. Maar dit had tot gevolg dat de muzikale afstand tussen de muzikale en niet-muzikale leerlingen groter werd. Toen de datum van de voorstelling weer dichterbij kwam besloot ik het eens over een andere boeg te gooien.
Ik was namelijk in die tijd -en nu nog steeds overigens- gek van hiphop-muziek. Gave beats, mooie woorden, graffiti en stoere kleding: ik vond het allemaal prachtig. Dus leek het mij een goed idee om een rapliedje te maken. Zonder muziek natuurlijk, maar met een paar rijmelarij-coupletten en een beatboxende vriend erbij. Ik moet eerlijk zeggen; ik was best tevreden met het resultaat. Datzelfde gold helaas niet voor mijn muziekleraar. Na ons optreden schraapte hij zijn keel en sprak de volgende legendarische woorden: ‘Wat is dit? Dit is toch geen muziek?’.
Iets brak in mij. Hoe kun je dat nou zeggen? Want hoewel het hiphop-genre toen nog redelijk klein en onbekend was, was het toch zeker wel te typeren als muziek met de kenmerken geluid, ritme, klank, emotie en tekst? Na een hevige discussie kreeg ik uiteindelijk een 6- voor de moeite, wat overigens een forse verbetering was ten opzichte van de vorige xylofoon-optredens.
Inmiddels is hiphop al jarenlang één van de meest invloedrijke en populaire muzieksoorten. Dat zie je niet alleen terug in de muziekwereld, maar ook in het straatbeeld, taalgebruik en de mode. Graffiti is van vandalisme uitgegroeid tot street art, waar mensen grof geld voor betalen. DJ’s zijn getransformeerd van onopvallende plaatjesdraaiers tot wereldsterren die vol in de spotlights staan.
Wie had dat kunnen denken, zo’n 25 jaar geleden? Ik niet, maar mijn leraar van toen al helemaal niet. Hij vertoonde namelijk het geijkte gedrag van de gevestigde orde. Als er iets opkomt waar zij geen verstand van hebben, niet van houden en/of strijdig is met hun waarden, normen en portemonnee, dan vinden ze het vaak niks. In plaats van nieuwe ontwikkelingen te voeden, ondersteunen en mogelijk te maken, proberen zij deze klein te maken en te houden. En dat geldt niet alleen in de muziekwereld, maar eigenlijk in vrijwel alle landen, sectoren en bedrijven die ik ken.
Zo ook in de wereld van werk. Want waar de gevestigde orde het vaste contract voor onbepaalde tijd als de beste, misschien zelfs de enige vorm van werkgeverschap beschouwt, verandert de wereld om ons heen enorm snel. Invloeden van over de hele wereld beïnvloeden de wijze waarop mens en werk zich tot elkaar verhoudt. ‘Wat is dit? Dit is toch geen werk?’, roepen politieke partijen, sociale partners en media de afgelopen jaren tegen elkaar als het gaat om uitzenden, payrolling, detachering, contracting, zzp en platformwerk. Wat je er ook van vindt, het zijn allemaal nieuwe stromingen van werk. Sommigen zijn al ver ontwikkeld en geprofessionaliseerd, anderen staan nog in de kinderschoenen. Hoe het ook zij, de diversiteit op de arbeidsmarkt groeit. Dat hou je niet tegen met een wet WWZ, een wet DBA of een Wet Arbeidsmarkt in Balans. Sterker nog, dat moet je niet willen.
Waarom zijn deze nieuwe stromingen van werk eigenlijk zo populair? Wat brengen zij werkend en werkgevend Nederland wat het reguliere contract voor onbepaalde tijd niet of onvoldoende brengt? Als je hier antwoorden op vindt, kun je de positieve inzichten die je daarmee opdoet verwerken in de ‘originele’ vormen van werk. Je kunt je als taxibranche blijven verzetten tegen Uber, maar vaak is het effectiever om de goede en vernieuwende elementen van hun propositie te kopiëren en te integreren in je eigen businessmodel. Daar wordt het model beter van voor je klanten en jezelf, in plaats van dat je al je tijd besteedt aan het bestrijden van het model van de ‘disruptieve’ concurrent.
Dus wil je als politiek, vakbond of andere stakeholder een kleinere rol voor uitzendbureaus, payrollorganisaties, zzp’ers en andere leveranciers van alternatief werk, dan heb ik één advies: leer juist van de flexbranche en gebruik die kennis om je eigen product beter te maken. Oftewel, maak het contract voor onbepaalde tijd nou eens echt makkelijker, goedkoper en beter voor alle betrokkenen, in plaats van uitsluitend te focussen op het ontmoedigen, duurder en moeilijker maken van flexibele werkvormen. Alleen dan bouw je samen aan een duurzame arbeidsmarkt waarin zoveel mogelijk werkgeluk voor zoveel mogelijk mensen centraal staat. Een arbeidsmarkt in balans. Een arbeidsmarkt waar muziek in zit. Daar werk ik, inmiddels als old school hiphopper, heel graag aan mee!
Jeroen Driessen
CEO Driessen Groep
jeroen.driessen@driessengroep.nl
Deze column is verschenen in het magazine van Driessen Groep thema Balans, uitgave maart 2019.