“Wat hoor ik Emmy, doe je een stapje terug? Groot gelijk, zo kun je straks lekker genieten van je dochter”. Deze vraag heb ik vaak gekregen toen ik tijdens mijn zwangerschap - na lang wikken en wegen en goed overleg met mijn leidinggevende - besloot om terug te keren in mijn ‘oude rol’ van projectmanager bij Driessen. Deze opmerking raakte me iedere keer weer. Hoe komt dat toch?
Al bijna 3 jaar geleden solliciteerde ik met veel enthousiasme voor de rol van projectmanager bij Driessen. Een baan waarin je iedere dag bijdraagt aan zaken die het bedrijf vooruit helpen, in de rol of op de plek waar het op dat moment het hardst nodig is. Al snel kwam er een interim-opdracht als manager voorbij, waardoor ik binnen 3 maanden bij Driessen mocht starten met een leidinggevende functie. Of ik dat wilde? Natuurlijk, deze kans kon ik niet laten schieten!
Deze tijdelijke klus werd al snel een vaste job, en zo kwam het dat ik manager werd van een grote club binnen Driessen. Een supermooie baan, maar eentje waarin ik ontzettend hard moest werken om het goed te doen. Vooral ten opzichte van mijn eigen meetlat trouwens, want die ligt namelijk hoog. Heel hoog. En ik ben niet de enige die hier last van heeft. We kennen ze allemaal wel; die vriendin die de perfecte moeder wil zijn en zich geen moment voor zichzelf gunt, de buurjongen voor wie een hele marathon lopen niet genoeg is, maar die ook nog iedere keer zijn tijd wil verbeteren en die collega die het werk maar niet kan laten rusten, omdat het altijd nog wat beter kan.
In een tijd waarin je leven vooral ‘instagrammable’ moet zijn, leven we collectief in een prestatiemaatschappij. En ook al houd ik niet zo van hokjes-denken: ik kan er niet omheen dat een hoge mate van perfectionisme zich vaker bij millennials lijkt te uiten dan bij andere generaties. Ook uit onderzoek blijkt dat deze generatie gevoeliger is voor de negatieve gevolgen van perfectionisme.
Volgens gedragswetenschapper dr. Jaap van der Stel begint perfectionisme met hoge standaarden. Met hoge eisen is in principe helemaal niets mis en het kan leiden tot positief perfectionisme, waarin je doelen formuleert die je wil bereiken, deze kunt realiseren en geniet van de reis ernaartoe. Maar wanneer ‘kunnen’ in ‘moeten’ verandert en ‘genieten’ plaatsmaakt voor ‘zorgen maken’, ontstaat negatief perfectionisme. Negatief perfectionisme kan zich uiten in piekeren en negatieve gedachten over wat je kunt en wie je bent. Ook ervaar je vaak geen ruimte meer om fouten te maken. Er ontstaat zo een risico op slechter functioneren en de kans dat je niet vooruit komt in je werk is groot. Ook voor de gezondheid zijn er risico’s: wanneer je te lang in negatief perfectionisme blijft hangen ligt een burn-out op de loer.
Gelukkig kunnen we er voor zorgen dat we uit de gevarenzone blijven. Perfectionisme ontstaat volgens van der Stel uit verschillende bronnen van verwachtingen; te beginnen met verwachtingen die je hebt over jezelf. Iets wat kan helpen bij te hoge eisen aan jezelf stellen is zelfregulatie. Hierbij probeer je van een afstand naar jezelf te kijken. Door je gedrag op die manier te bestuderen, is het gemakkelijker je gedrag te observeren zoals het is en daarmee ook om het te beïnvloeden. Een luchtige kijk, een dosis zelfspot en simpelweg ook accepteren dat je tegen dingen aanloopt en het hierdoor allemaal even wat minder soepel loopt dan je vooraf had gedacht helpen je al een eind op weg. En heb je dit een beetje onder de knie? Dan zul je zien dat je jouw hoge verwachting van de ander een stukje gemakkelijker kunt bijstellen.
De verwachting van de ander speelt echter ook een cruciale rol bij negatief perfectionisme. Ouders, werkgevers, docenten en de algehele maatschappij zijn bepalend in de eisen die aan ons gesteld worden. Tot een bepaalde hoogte is dit goed en zeer functioneel, maar de eisen kunnen ook te hoog worden. Hoe we elkaar kunnen helpen op de werkvloer? Stel concrete doelen vast die haalbaar zijn en ga er vervolgens enigszins ontspannen mee om. Daarnaast is het altijd goed om met elkaar het gesprek aan te gaan. Geef ruimte voor kwetsbaarheid en fouten. Ben eerlijk over waar je blij van wordt, waar je goed in bent, maar ook in wat je moeilijk vindt. Zo laten we aan elkaar zien dat we allemaal wel eens even niet weten hoe het moet en dat iedereen fouten maakt. Niet alleen geven zulke gesprekken de meest mooie inzichten; de band tussen collega’s wordt nog hechter waardoor het gemakkelijker is om hulp te vragen wanneer dat nodig is en de kans dat je vastloopt kleiner wordt.
Ik heb het afgelopen jaar geleerd wat liever voor mezelf te zijn en dat het oké is wanneer ik een andere richting kies dan ik of anderen misschien van mij verwachten. De gesprekken die ik hierover heb gevoerd met mijn leidinggevenden en collega’s, maar ook met familie en vrienden hebben mij geïnspireerd en mij gesterkt in mijn zelfvertrouwen. In mijn ‘oude’ nieuwe baan als projectmanager kan ik meer mezelf zijn. En natuurlijk zijn er nog steeds mooie, soms moeilijke doelen te behalen, met als belangrijk verschil dat ik nu ervaar dat ‘willen’ en ‘genieten’ weer veel meer centraal staan, waardoor ik minder twijfel aan mijn ‘kunnen’. Voor de perfectionist in mij geen stap terug dus, maar tien stappen vooruit!
Bron: Perfectionisme, dr. Jaap van der Stel