Artikel
27 nov '19
27 november '19
3 min

Vier grote steden en Almere zijn niet populair bij leerkrachten basisscholen

Basisschoolleraren gaan weg uit de vier grote steden en Almere, terwijl juist deze steden de grootste lerarentekorten hebben. Onderzoek naar de arbeidsmobiliteit van leerkrachten door CentERdata, in opdracht van Arbeidsmarktplatform PO, laat namelijk zien dat het aantal onderwijzers in die steden en in de Achterhoek in 2018 daalde vergeleken met een jaar eerder.

Maar liefst 818 leerkrachten verlieten in 2018 de vier grote steden, terwijl slechts 448 zich daar vestigden. Utrecht doet het relatief nog het beste. Daar verliet in 2018 vergeleken met 2017 een procent van de leraren de stad. Het basisonderwijs in Almere kende het grootste lerarenverlies. Hier vertrok in 2018 4,2 procent van degenen die er in 2017 nog basisschoolleraar waren.

Regionale verschillen

De regionale verschillen worden met de verhuizende leerkrachten groter. Per saldo vestigen zich meer docenten in arbeidsmarktregio’s zoals Midden-Gelderland en rond Den Haag. Uit de Achterhoek gingen vorig jaar ook veel onderwijzers weg (2,8 procent), maar dat heeft wellicht ook te maken met de daling van het aantal basisschoolleerlingen.

Bestaand lerarentekort

Ton Groot Zwaaftink, voorzitter van het Arbeidsmarktplatform PO, geeft in het AD aan dat juist in de grote steden het tekort aan docenten het grootst is. Hij begrijpt wel dat de onderwijzers er weg gaan, maar vindt het wel jammer. “Door het tekort dat er al is, groeit de druk op de leraren die wél op die scholen werken. Als zij de kans krijgen over te stappen, doen ze dat.”

Stijging arbeidsmobiliteit

Uit het onderzoek blijkt dat de mobiliteit van leraren in het primair onderwijs de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Het betreft mobiliteit naar andere sectoren (vo, mbo), functiewijzigingen, leraar die overgaan naar een andere school met hetzelfde bestuur en in het bijzonder leraren die vertrekken naar een school met een ander bestuur. “Op zijn minst voor een deel moet deze toename dus waarschijnlijk worden toegeschreven aan de toenemende krapte op de arbeidsmarkt voor leraren”, aldus de onderzoekers.

Onvervulde vacatures

Het primair onderwijs kent een groot tekort aan leerkrachten. Een peiling onder 6200 leden van de Algemene Onderwijsbond (AOb) laat zien dat een vijfde van de vacatures in dat onderwijs niet wordt ingevuld. Er is geen vervanging voor bijna 40 procent van de leerkrachten. Van de respondenten moest 17 procent na de start van dit schooljaar al leerlingen naar huis sturen.

Salaris niet doorslaggevend

De mobiele leerkrachten zijn vaker jong en eerder man dan vrouw. Ook blijken (beginnende) leerkrachten met een salaris in de laagste schalen mobieler dan hun collega’s. Toch blijkt het salaris geen doorslaggevende reden te zijn. Dat stijgt over het algemeen niet veel voor leraren die binnen een schoolbestuur veranderen van locatie of naar een ander schoolbestuur gaan.

Pabo

De basisscholen vangen tekorten op door stagiairs of assistenten les te laten geven of door leraren later met pensioen te laten gaan. Het Arbeidsmarktplatform PO stelt dat de enige oplossing voor het tekort is om meer studenten aan te trekken voor de pabo-lerarenopleiding. De onderwijsbonden vinden dat er jaarlijks 423,5 miljoen euro nodig is. Hiervan moet volgens hen het grootste deel, ruim 241 miljoen euro, naar het basisonderwijs. Dat moet worden gebruikt voor verlaging van de werkdruk en verhoging van de salarissen.

Bronnen: NRC, NOS, AVS