Ik was laatst op zoek naar een potlood op kantoor. Bij voorkeur met een gum. Tot mijn grote verbazing kon ik beide nergens vinden. In de ruimte met onze kantoorspullen was van alles op voorraad, maar geen potlood te bekennen. Ik vroeg ernaar bij een paar collega’s, maar die keken me wat vragend aan. Een potlood; waar heb je dat nu voor nodig? Pennen, stiften en digitale middelen hebben we in overvloed, maar een potlood en gum waren ver te zoeken.

Tot ik een collega tegenkwam die mij hoop gaf. Zij had in een oud bureau een laatje met van alles en nog wat; wellicht lag in deze Barbapapa-la wel een potlood en gum? En ja hoor! Ik was zo blij als een kind. Tegelijkertijd vroeg ik me hardop af hoe het toch mogelijk was dat er in zo’n grote kantooromgeving geen potlood en gum meer te vinden leek. “Waar gebruik jij hem dan nog voor?”, vroeg mijn collega me met een licht ironische blik. “Om mee te schetsen natuurlijk”, antwoordde ik haar.

Want schetsen met een pen of stift werkt voor mij gewoonweg niet. Het is allemaal meteen veel te permanent. Niks is fijner dan met een potlood en gum wat lijnen te zetten, een beetje aan te rommelen en je gedachten proberen te visualiseren. Ik kan helemaal niet goed tekenen en heb ook geen aanleg voor schilderen, maar in een professionele omgeving is schetsen in mijn ogen ontzettend nuttig. De grote schilders en kunstenaars zetten hun meesterwerken ook niet in 1 keer met verf op het doek. Zij maakten eerst schetsen die ze vaak eindeloos aanpasten tot het voor hun gevoel klopte. Met potlood en gum of een ander materiaal dat je makkelijk kunt aanpassen en wissen. Pas daarna gingen ze aan de slag met het definitieve schilderwerk.

In organisaties lijkt er steeds minder ruimte te zijn voor schetsen. Plannen moeten al volledig vaststaan en doorgerekend zijn, voordat ermee gestart wordt. En de lijnen en figuren die gezet zijn in dat proces, zijn vaak niet makkelijk meer aan te passen of te wissen. Dat vind ik ontzettend jammer, want voor mijn gevoel lopen we hierdoor veel potentiële meesters én meesterwerken mis. En worden veel talenten onbenut. Want je kunt wel ergens persoonlijke of professionele aanleg voor hebben, maar als je niet de ruimte hebt om met dit talent te spelen, te oefenen en fouten te maken, dan komt dit talent nooit tot volledige wasdom. In de ontwikkeling van je talent moet je mogen schetsen én gummen, zonder dat dit gezien en gevoeld wordt als ‘falen’. En dus is het aan ons om een organisatorische omgeving te creëren en cultiveren, waarin ruimte is voor schetsen. Om zo de wellicht ongeziene talenten binnen onze organisaties te laten groeien en bloeien, zodat zij van onze organisaties meesterwerken kunnen maken.