Lange rijen op vliegvelden. Geen obers op het terras. Te weinig handen aan het bed. Geen automonteurs. Klassen zonder leraar. Kinderopvang dicht. In vrijwel iedere sector zijn forse tekorten aan personeel. Je zou denken dat dit goed nieuws is voor een ondernemer in het domein van mens en werk, zoals ik.

Voor een deel is dat ook het geval. Want wij merken dat de vraag naar onze diensten en mensen flink toeneemt en vanzelfsprekend ben ik daar blij mee. Maar tegelijkertijd snap ik die ‘plotselinge’ tekorten aan personeel ook niet helemaal. Toen de coronacrisis begon hadden we al te maken met een extreem lage werkloosheid, een relatief lage arbeidsparticipatie (in uren) van met name vrouwen en een vergrijzende arbeidspopulatie. Maar waar een crisis normaal gesproken zorgt voor een ruimere arbeidsmarkt, is dat in dit geval niet gebeurd. En dus zijn we allemaal uit onze collectieve sociale winterslaap gekomen en is er in vrijwel alle functies en sectoren sprake van schaarste aan personeel.

De vraag naar mensen is groter dan het aanbod. Nou kan dat aan twee dingen liggen. Een tekort aan het aantal mensen die genoeg uren willen of kunnen werken of aan een te grote vraag naar de producten en diensten die deze schaarse mensen leveren. Nou lijkt het mij onwaarschijnlijk dat de coronacrisis ervoor gezorgd heeft dat significant minder mensen willen en kunnen werken dan daarvoor. Het lijkt me bovendien ook onwaarschijnlijk dat we ineens met z’n allen minder slim zijn gaan werken. Het moet dus aan de vraagkant liggen. Blijkbaar vragen we met z’n allen teveel voor het aantal mensen dat het werk wil en kan doen. Tijdelijk door eventuele achterstanden die we hebben opgelopen in coronatijd of misschien wel structureel. Simpel gezegd: We willen allemaal op het terras een biertje drinken, maar er liever niet werken. En hetzelfde geldt voor de zorg, overheid, onderwijs en andere sectoren.

“We willen allemaal op het terras een biertje drinken, maar er liever niet werken.”

Als dat het geval is, dan zijn er dus drie knoppen waar we collectief aan kunnen draaien. Eén: minder vragen, consumeren en/of verwachten. Twee: meer werken. Of drie: met minder mensen slimmer werken. Dat laatste vraagt om creativiteit en innovatie. Want zolang er genoeg mensen zijn, kun je als werkgever of organisatie altijd nieuwe mensen vinden. Maar als ze er gewoonweg niet zijn, dan moet je anders gaan denken en doen. Met minder mensen meer en beter presteren. Niet voor niets luidt het gezegde: ‘Noodzaak is de moeder van innovatie’.

In mijn ogen zou dit de komende jaren dan ook hét centrale thema op de agenda van iedere organisatie moeten zijn; mensen. Hoe vinden en binden we voldoende goede mensen? Hoe zorgen we ervoor dat deze goede mensen optimaal ingezet worden? En hoe kunnen we als organisatie een omgeving creëren waarin mensen samen gave dingen kunnen doen die er echt toe doen? Daarmee is de focus op het optimaliseren van het werkgeluk binnen organisaties ineens geen franje of overbodige luxe meer, maar een harde noodzakelijkheid. Want zonder ‘happy employees, no happy customers’. En zonder ‘happy customers’ heb je als organisatie geen bestaansrecht, in welke sector je ook opereert. Ik wens werkend en werkgevend Nederland hierbij veel creativiteit en innovativiteit toe.

Jeroen Driessen
CEO Driessen Groep
jeroen.driessen@driessengroep.nl

Deze column is eerder verschenen in het magazine van Trends in HR over innovatie. Vraag het magazine aan.