TikTok als zelfhulpboek. Dat is zo ongeveer de realiteit waarin Generatie Z zich bevindt. Een paar minuten scrollen en je weet het zeker: je hebt ADHD, autisme of een depressie. Welkom bij de zelfdiagnose-trend. Op het eerste gezicht lijkt het bespreken van mentale gezondheid vooral een positieve ontwikkeling. Maar hoe goed is het als jongeren zichzelf verkeerd diagnosticeren op basis van een dertig seconden durende video? De diagnose is vaak sneller gesteld dan een huisarts je achternaam kan opzoeken. Zelfdiagnose kan leiden tot misverstanden, onjuiste behandelingen of zelfs het negeren van ernstigere gezondheidsproblemen. Deze trend weerspiegelt zowel de kracht als de kwetsbaarheid van de huidige digitale tijd en de jonge digitale natives.
Social media speelt een dubbele rol. Het opent het gesprek over mentale gezondheid – wat goed is. Tegelijkertijd zijn populaire platforms zoals TikTok een broeinest van misinformatie. Jongeren zien simplistische en ongenuanceerde uitleg over complexe mentale problemen. Op social media draait het niet om nuance of diepgang. TikTok is immers geen wetenschappelijk tijdschrift, maar een eindeloze stroom aan overtuigende flashy video’s waarin influencers met evenveel flair praten over mentale stoornissen als over de perfecte eyeliner of een snel recept voor pasta pesto. Het werkt haast aanstekelijk en is verleidelijk om een diagnose te omarmen en de adviezen ter harte te nemen. Sommige mentale stoornissen worden ‘gepopulariseerd en geromantiseerd’, wat de perceptie van wat het betekent om bijvoorbeeld een angststoornis te ervaren, vervormt. Zo zag ik een filmpje waarbij een influencer grappend zei: ‘Heb jij al een burny gehad? Ik wel, en het heeft me zoveel opgeleverd! Ik ben er echt veel sterker uit gekomen!’. Alsof een burn-out een persoonlijke doorbraak is die je moet meemaken om er echt bij te horen. Een burny als bucketlist-item? Waar zijn we beland?
Dat jongeren zich tot social media wenden voor antwoorden, is niet zo gek. Social media biedt laagdrempelige toegang tot informatie en herkenbare verhalen van leeftijdsgenoten. In tegenstelling tot professionele hulp, dat voor veel jongeren door lange wachttijden en kosten, moeilijk te verkrijgen is. Ook is de drempel lager: scrollen op de socials voelt ontegenzeggelijk minder intimiderend dan een gesprek met een psycholoog. Sociale media biedt een gevoel van gemeenschap en steun dat jongere mensen direct aanspreekt. Jongeren voelen zich hierdoor gehoord en begrepen door anderen die ‘hetzelfde’ hebben.
Generatie Z maakt van mentaal welzijn een prioriteit en durft onderwerpen aan te snijden die voor eerdere generaties taboe waren. Een mooie ontwikkeling. Het gevaar is echter dat jongeren vatbaar zijn voor verkeerde informatie. Als de discussies blijven hangen in oppervlakkige en onjuiste interpretaties, kan het schadelijk zijn. Sommige mentale problemen worden compleet verkeerd geïnterpreteerd. Ik zie ook dat normale menselijke ervaringen worden gemedicaliseerd, ongemakken worden gezien als symptomen. Jezelf wijsmaken dat je ADHD hebt, omdat je vaak vergeet waar je sleutels liggen. Denken dat je een angststoornis hebt, omdat je nerveus wordt van een presentatie. Depressie verwarren met een paar dagen slecht in je vel zitten. Maar als je overprikkeld raakt in een supermarkt, betekent dat nog niet dat je autisme hebt. Het kan net zo goed stress, slaaptekort of iets totaal anders zijn. Het risico is dat jongeren zichzelf vastzetten in een label dat misschien niet eens klopt. Of jongeren die serieuze problemen hebben en verkeerde conclusies trekken, waardoor ze niet de juiste hulp krijgen. De uitdaging is om de balans te vinden tussen open gesprekken en de promotie van deskundige informatie.
De oplossing? Er moet meer aandacht zijn voor het aanmoedigen van kritisch denken, het zoeken van de juiste bronnen en het belang van professionele hulp. Dit vraagt om meer begeleiding en bewustzijn. Jongeren moeten leren hoe ze betrouwbare bronnen herkennen en begrijpen waarom professionele hulp geen overbodige luxe is. Maar ja, dan moet die hulp wel bereikbaar zijn, zonder wachtrij van een jaar. Scholen, ouders en werkgevers kunnen een rol spelen door mentale gezondheid bespreekbaar te maken en ondersteuning te bieden. Daarnaast zouden professionals actiever kunnen worden op platforms zoals TikTok, om onderbouwde informatie toegankelijk en aantrekkelijk te maken. Mentale gezondheid serieus nemen is goed. Maar laten we voorkomen dat zelfdiagnose een trend wordt die vooral verwarring en verkeerde aannames in stand houdt. Want sommige labels passen niet, hoe hard de algoritmes je ook vertellen van wel.
Kim Jansen is als sociaal psycholoog altijd werkzaam geweest op het snijvlak van HR, onderzoek en het trainerschap. Op dit moment geeft Kim presentaties, workshops en masterclasses rondom het benutten van generatiediversiteit. Kijk voor meer informatie op haar website Generations at Work.
Kim schreef het boek ‘Het generatie-effect’ over hoe alle generaties samen meer bereiken: van boomer tot zoomer