Bewust of onbewust bent u allemaal wel eens bezig met uw imago, of dat van uw organisatie. En dat is goed, want een positief imago is belangrijker dan ooit. Zeker door de opkomst van social media. Lastig, omdat het imago niet altijd een weerspiegeling van de werkelijkheid is. Als HRM-dienstverlener zijn wij benieuwd naar het imago van de publieke sector. Daarom hebben wij een onderzoek uitgevoerd, waaraan meer dan 1000 werkenden in de sectoren overheid, onderwijs, zorg & welzijn en cultuur hebben meegewerkt.
Een positief imago heeft invloed op succes. Dit geldt voor mensen, maar zeker ook voor organisaties. Binnen de publieke sector is dit niet anders. Zo kiezen meer patiënten voor een goed aangeschreven arts en verkoopt een positief gerecenseerde voorstelling meer kaarten. Maar ook met het oog op de vergrijzing en ontgroening in de publieke sector is beeldvorming over een organisatie van belang. Mensen werken liever voor een aantrekkelijke werkgever, dan één met een negatief imago. Goede ervaringen vanuit het perspectief van een medewerker of sollicitant dragen sterk bij aan dit positief imago. HRM kan hier een belangrijke invloed op uitoefenen.
De publieke sector wordt in de volksmond weleens stoffig, oud en bureaucratisch genoemd. In de praktijk blijkt deze omschrijving alles behalve waar te zijn! Een belangrijke uitkomst uit het onderzoek dat Driessen uitvoerde is dat de werkenden over het algemeen positief zijn over het heersende imago. Niets ‘geitenwollensokkencultuur’ en ‘negen-tot-vijf mentaliteit’. De organisaties worden juist als ‘mensgericht en vriendelijk’ ervaren, net als ‘bekwaam en kundig’.
Wist u dat regelmatig te laat komen volgens 50% het meest schadelijk is voor het persoonlijke imago, terwijl 80% zegt dat een glaasje teveel op bijvoorbeeld een personeelsfeest best kan? Of dat het merendeel van de mannen graag zou willen dat ‘kundig’ deel uitmaakt van hun imago, terwijl de meeste vrouwen voor ‘vriendelijk’ kiezen? En dat vooral medewerkers tot 30 jaar zich door imago laten leiden, terwijl de groep van 60 jaar en ouder het meeste waarde hecht aan meer inspraak?