Naar aanleiding van de berichtgeving in het NOS-journaal is verwarring ontstaan bij klanten van uitzendorganisaties (inlenende bedrijven die uitzendkrachten inhuren). Door de uitzending is de suggestie ontstaan dat inleners met de ingang van de vernieuwingen van de Ziektewet verantwoordelijk worden voor de kosten van ziekte- en arbeidsongeschiktheid. Het tegendeel is het geval.
Als een bedrijf zelf tijdelijke werkkrachten in dienst heeft (dus niet via een uitzendbureau), kan het worden geconfronteerd met grote risico’s. Boven de € 300.000 loonsom worden deze werkgevers verantwoordelijk voor hun eigen zieke medewerkers met tijdelijke contracten, die ook na afloop van het contract ziek blijven. Gevolg: twee jaar doorbetaling en tien jaar WGA op rekening van het bedrijf.
Uitzendorganisaties lopen dat risico natuurlijk ook, maar dat risico zit bij het uitzendbureau. Overigens zullen de kosten pas op lange termijn ontstaan en doet de sector er alles aan dit risico te beperken door het nemen van preventieve maatregelen tegen ziekte.
Samen met VNO/MKB en AWVN heeft de ABU als branchevertegenwoordiger fel geageerd tegen dit wetsvoorstel. Al bij de introductie van de premiedifferentiatie van de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) heeft de ABU gewaarschuwd, dat de invoering hiervan zeer schadelijke effecten kan hebben op de arbeidsmarkt. Ook in het Sociaal Akkoord is geageerd tegen het voorstel. Vooralsnog wordt deze roep, waarbij wat de ABU betreft één van de gevaren van de wetswijziging is, dat juist de groep die afhankelijk is van de uitzendbureaus door selectie aan de poort buiten de boot kan gaan vallen, niet gehoord. Werkgevers zullen hun druk blijven uitoefenen in Den Haag.
Bron: ABU