De flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt zet door en het aantal flexwerkers zal de komende jaren fors toenemen. Was vorig jaar gemiddeld één op de vier werknemers zzp'er, uitzend- of oproepkracht, in 2020 zal het aandeel flexibele arbeidskrachten waarschijnlijk tot eenderde van het totaal zijn gegroeid. Dit blijkt uit onderzoek van onderzoeksinstituut TNO onder 900 bedrijven in opdracht van de ABU, de brancheorganisatie van uitzendondernemingen.
Schommelingen
Bedrijven geven als belangrijkste reden aan dat ze de flexibele vraag naar producten en diensten, de pieken en dalen, willen opvangen en mensen inzetten op tijdelijke projecten. “Dat was altijd al zo, maar de vraag is sterker gaan fluctueren”, zegt Paulien Bongers, directeur arbeidsinnovatie bij TNO. Er wordt meer maatwerk gevraagd en producten wisselen steeds sneller, net als technologieën. Bedrijven moeten die schommelingen en onvoorspelbaarheid opvangen met tijdelijk personeel.”
Flexibele schil
Sterke dalingen van het aantal vaste contracten worden vooral verwacht in de zorg en in de financiële wereld. Banken en verzekeraars die traditioneel een langdurige relatie hadden met werknemers, zijn hun arbeidsrelaties aan het versoberen en bouwen een steeds grotere flexibele schil om zich heen. Uitschieter is de horeca. Daar werkt bijna 60 procent van de werknemers als flexwerker. Volgens TNO lijkt in deze branche het plafond bereikt.
Focus op de kern
Paulien Bongers: “De crisis heeft de beweging aangejaagd, maar ook veel florerende bedrijven blijven flexibiliseren. Werkgevers voelen de druk om verder te specialiseren en te focussen op de kern.” TNO denkt dat bedrijven wel vaker een langdurige arbeidsrelatie zullen aangaan met de flexwerker. “Zo ontstaat er een band tussen werknemer en werkgever en dat komt het werk ten goede”, aldus Bongers.
Bron: NOS
