Artikel
22 dec '15
22 december '15
2 min

Aan de slag met het nieuwe beloningshoofdstuk

Al jaren hing het in de lucht en op 1 januari 2016 is het daar: een nieuw landelijk beloningshoofdstuk voor de sector gemeenten. De afgelopen tijd hebben wij u met raad en daad bijgestaan bij de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3. Op dit moment zet u waarschijnlijk de laatste puntjes op de ‘i’ en zult u al met een schuin oog kijken naar de invoering van het IKB.

In dit artikel staan wij daarom niet stil bij de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3, maar gaan wij in op het nieuwe hoofdstuk 3. Hierbij richten wij ons op het bindende karakter van het hoofdstuk, het gevolg voor vergoedingen, toelagen, garantieafspraken en de TOR.

Minder lokale vrijheid

Het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO bevat een limitatieve opsomming van beloningselementen die van toepassing zijn. Tenzij anders is aangegeven mag er niet positief of negatief worden afgeweken van de gemaakte afspraken. De lokale regelruimte is neergelegd in ‘kanbepalingen’ en ‘bandbreedtebepalingen’. Bij ‘kanbepalingen’ heeft de organisatie de vrijheid om de betreffende arbeidsvoorwaarde wel of niet toe te passen en worden in overleg met de medezeggenschap de kaders bepaald. Voorbeelden hiervan zijn de afspraken omtrent de inconveniëntentoelage, de garantietoelage, de incidentele beloning bij uitstekend functioneren en de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer. Daarnaast bevat het nieuwe hoofdstuk 3 ‘bandbreedtebepalingen’. De in deze artikelen geformuleerde bandbreedte kan op lokaal niveau nader worden ingevuld. Dit zijn de functioneringstoelage en de arbeidsmarkttoelage. Kortom, de invloed van de lokale beloningsafspraken wordt stukken kleiner.

Vaste percentages, vergoedingen, toelagen en doorwerking

Met uitzondering van de lokale bepalingen die het gevolg zijn van de ‘kan-of bandbreedtebepalingen’ zijn de hoogte en de berekeningswijze van de beloningscomponenten gelijk. Dit geldt ook voor de doorwerking van beloningscomponenten in de vakantietoelage, eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage. Hoe zit dit in elkaar? In de nieuwe CAR-UWO is bepaald dat de hoogte van eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage alleen worden berekend op basis van het salaris. De hoogte van de vakantietoelage wordt berekend over het salaris en de salaristoelagen. De toelagen die in de begripsbepaling zijn gedefinieerd als salaristoelagen werken door in de vakantietoelage. Dit zijn de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniententoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage.

Meer lezen? Dit artikel is verschenen in de decembereditie van het magazine Driessen Persoonlijk.
Lees verder op pagina 14 en 15.