Artikel
16 jun '15
16 juni '15
3 min

Bussemaker geeft meer dynamiek aan cultuursector

Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap draait de bezuinigingen van het vorige kabinet op de subsidies aan culturele instellingen gedeeltelijk terug. Ze heeft daarvoor 18 miljoen euro gereserveerd.

De plannen van de minister staan in een brief ‘Ruimte voor cultuur’ die ze aan de Tweede Kamer stuurde. De brief gaat in op haar uitgangspunten voor het cultuurbeleid in de volgende subsidieperiode (2017-2020).

Tropenmuseum

Bussemaker investeert 5,5 miljoen euro in de rijksmusea, waarvan het grootste deel naar het Tropenmuseum in Amsterdam gaat. Dit museum was eerder van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken gehaald. Daarna gold voor het Tropenmuseum alleen een tijdelijke regeling. Momenteel vormt het museum samen met de twee andere rijksmusea voor volkenkunde één Museum voor Wereldculturen. Bussemaker wil het definitief opnemen in haar begroting.

Metropole Orkest

Ook het Metropole Orkest krijgt een vaste plek op de begroting voor Cultuur. Dit orkest werd door de bezuinigingen op de omroep met opheffing bedreigd. Minister Bussemaker trekt er 3 miljoen euro voor uit.

Postacademische opleidingen

Verder zijn de Rijksacademie van Beeldende Kunsten, de Ateliers en de Jan van Eyck Academie uit de gevarenzone. Getalenteerde jonge kunstenaars krijgen daar een postacademische opleiding. Halbe Zijlstra (VVD), de voorganger van Bussemaker op Cultuur, wilde de subsidie voor deze instellingen per 2017 volledig beëindigen. Dat besluit was al afgezwakt tot een regeling waarbij de instellingen werden gefinancierd via een beurzenstelsel voor de studenten. Over die beurzen moest echter veel belasting worden betaald. Het rijk gaat de postacademische instellingen nu weer zelf subsidiëren.

Podiumkunsten

Zijlstra bezuinigde ook stevig op andere instellingen voor talentontwikkeling. Onder andere verdwenen de subsidies voor productiehuizen, waar jonge theatermakers en dansers begeleiding kregen bij het maken van producties. Bussemaker reserveert nu weer 1,6 miljoen euro voor talentontwikkeling in de podiumkunsten. Wel hoeven daar van haar niet per se opnieuw productiehuizen van te worden opgericht. Het Fonds Podiumkunsten mag het geld ook anders verdelen.

Jeugdgezelschappen

De jeugdgezelschappen kregen onder Zijlstra ook duidelijk minder geld. De Toneelmakerij raakte bijvoorbeeld 69 procent van zijn subsidie kwijt. Bussemaker verzacht deze pijn met 0,8 miljoen euro.

Inkomstennorm

De eigen inkomstennorm voor culturele instellingen blijft bestaan. Bussemaker wil die echter niet meer jaarlijks met 1 procent verhogen. De minister wil meer ruimte voor culturele instellingen om nieuwe wegen in te slaan. Daarnaast moedigt ze samenwerking aan. Ze reserveert hier in totaal 4 miljoen euro voor.

Festivals

De Raad voor Cultuur stelt dat de traditionele of canonieke kunstvormen, zoals klassieke muziek, langzamerhand publiek verliezen. Festivals richten zich op een jonger publiek, met nieuwe kunstvormen. Bussemaker trekt daarom 2,6 miljoen euro voor deze festivals uit.

Raad voor Cultuur

Met haar extra investeringen gaat de minister deels in op het advies van de Raad voor Cultuur om meer te investeren in cultuur. De raad had meer geld gevraagd. Toch is het adviesorgaan positief over het nieuwe beleid van de minister, want het ziet zijn eerdere advies duidelijk terug in de uitgangspunten van de minister. Volgens de raad kiest de minister er de komende periode (2017-2020) voor om het bestel niet ingrijpend te verbouwen. Voor meer dynamiek neemt zij wel een aantal door de raad voorgestelde veranderingen over.

Hoorzitting

De Tweede Kamer heeft op 17 juni een hoorzitting met vertegenwoordigers uit de cultuursector over de plannen van Bussemaker. Op 25 juni debatteert de Tweede Kamer er zelf over.

Bronnen: nrc.nl, cultuur.nl