Artikel
6 mei '19
6 mei '19
3 min

De Chief Happiness Officer: worden we er werkgelukkig(er) van?

Organisaties kunnen niet meer om werkgeluk heen. Er worden zelfs functies gecreëerd als Chief Happiness Officer, Geluksmakelaar of Chef Geluk, waar door middel van pakkende vacatureteksten en hippe quotes wordt getracht de juiste kandidaten voor deze functies te vinden. Als klap op de vuurpijl kun je je zelfs laten opleiden als werkgelukdeskundige.

Voordat ik van de term werkgeluk had gehoord waren er naar mijn mening slechts twee type werknemers. De werknemers die ‘leefden om te werken’ en de werknemers die ‘werkten om te leven’. Volgens mij geven deze twee typeringen feilloos weer, waar voor medewerkers (werk)geluk precies begon en eindigde. Hoe je er ook over dacht, het een kon niet zonder het ander.

Hardwerkende bakker

Werkgeluk is ook voor mij een belangrijk thema, waar ik binnenkort zelfs op ga afstuderen. Hoe meer ik mijzelf in de boeken en artikelen met betrekking tot werkgeluk begeef, hoe vaker mijn gedachten afreizen naar mijn opa. Mijn opa was een hardwerkende bakker uit Rijswijk. Wat had ik hem graag de termen werkgeluk en Chef Geluk willen voorleggen en willen vragen wat zijn gedachtes waren bij deze termen. In de vroege jaren ‘60 bestond de primaire arbeidsvoorwaarde van mijn opa uit een werkweek die kon oplopen tot 70 uur. Een werkweek die begon op zondag en eindigden op zaterdag. Hij werkte zelfs tijdens feestdagen. Een verlofregeling bestond niet en als die er wel was werd hij losjes geïnterpreteerd en uitgevoerd op een manier die voor hem werkte. Mijn opa haalde zijn werkgeluk uit heel andere dingen.

Voldoening

Zo vond hij het geweldig om met zijn eetbare kunst een ander gelukkig te maken. Dat deed hij samen met collega’s, die allemaal dezelfde opvattingen over de kwaliteit van de producten hadden. Dat hij daarvoor misschien iets later of vaak zelfs niet aanschoof tijdens het avondeten bij zijn gezin, of zijn woon/werkverkeer af moest leggen onder barre weersomstandigheden, deerde hem niet. Zijn werk, daar haalde hij voldoening uit (en uiteraard het geld dat hij ermee verdiende). Zijn werkgeluk was een nieuwe machine waarmee voortaan de zwaarste taken mechanisch werden gedaan. Wat hem werkgeluk bezorgde waren nieuwe ontwikkelingen, zonder dat er in velden of wegen een Chef Geluk te bekennen was.

De tijden zijn echter veranderd. Organisaties moeten meer doen aan boeien en binden (in tegenstelling tot de tijd van mijn opa, waar een arbeidsovereenkomst niet zoveel voorstelde en ontslag iedere dag op de loer lag). Uiteraard is het een goede ontwikkeling wanneer iemand in de organisatie het luisterend oor is voor de medewerker en bij kan dragen aan het werkgeluk van medewerkers. Maar wie heeft die rol? Wie is er verantwoordelijk voor werkgeluk? De organisatie of toch de medewerker zelf?

Sleutel tot werkgeluk

Na alles wat ik erover gelezen heb, vraag ik me steeds vaker af of we niet te krampachtig vasthouden aan het idee dat medewerkers in hun streven naar werkgeluk en persoonlijke successen moeten worden geholpen. Waar zit de eigen uitdaging voor de medewerker? Zit werkgeluk niet eerder in jezelf en heb je zelf niet de sleutel in handen om het geluk naar je hand te zetten? En ligt het gevaar op de loer dat we in ons streven naar ons eigen werkgeluk het werkgeluk van anderen daarmee in de weg staan? Of in de situatie van mijn opa: rijd eens dat spreekwoordelijke extra rondje door de regen voor die ene collega. Je zult zien dat dit ook jouw werkgeluk ten goede komt. Misschien had ik toch maar bakker moeten worden.