De afgelopen maanden houd ik me, samen met mijn collega’s, bezig met onderzoek en handelingsperspectief om pesten op de werkvloer te verminderen. Een thema wat al sinds jaar en dag op de agenda van zorgorganisaties staat, maar waarvan we in de praktijk zien dat het alleen maar toeneemt. In een tijd waarin we ons bezighouden met het oplossen van arbeidsmarkttekorten glippen de medewerkers die gepest worden onder onze handen weg als we niet uitkijken.
Iedereen is het erover eens dat het niet mag, maar toch gebeurt het. Pesten op de werkvloer. Maar wat is pesten eigenlijk? In de Arbowet staat dat pesten alle vormen zijn van intimiderend gedrag met een structureel karakter, van een of meerdere medewerkers gericht tegen een medewerker of een groep van medewerkers, die zich niet kan of kunnen verdedigen tegen dit gedrag. Denk bijvoorbeeld aan iemand niet meevragen voor de lunch, ogen rollen als diegene praat, spullen verstoppen of je collega negeren in de groepsapp. Een eenmalige grap kan dus doorgaan voor plagen, maar iemand herhaaldelijk voor gek zetten valt onder pesten.
Pesten begint meestal met iets kleins, een andere aanpak van zaken. Neem bijvoorbeeld een nieuwe collega voor wie het belangrijk is om volgens protocol te werken, want dat geeft houvast. De andere collega vindt dit niet nodig, want eigenlijk is zij bang voor meer administratie. Deze collega zegt tegen haar collega’s dat ze de nieuwe collega onzeker vindt. De nieuwe collega staat nu in het hele team bekend als diegene die onzeker is. De gepeste collega voelt zich niet thuis en zal zich afzonderen en haar werk nog meer op haar eigen manier doen, waardoor het pestgedrag vaak toeneemt.
De gevolgen van pesten zijn groot voor de gezondheid en inzetbaarheid. Bijna de helft van de medewerkers die gepest wordt, is hierdoor van slag en mentaal minder fit. Een deel hiervan valt uit en een ander deel functioneert minder goed op het werk. Medewerkers die gepest worden, vinden het lastig om dit te melden bij collega’s en/of leidinggevenden. Veel lastiger dan pesterijen door patiënten/cliënten of verwanten. Ook collega’s van medewerkers die gepest worden vinden het moeilijk om dit te melden, bang om er onderdeel van te worden. Medewerkers die zelf pesten zijn zich hier vaak niet van bewust. Ze denken dat ze een beetje plaggen en hebben niet in de gaten wat de mentale impact is voor hun collega. En wat voor negatieve invloed dit heeft op de werksfeer. Het resultaat hiervan is dat pestgedrag dus lang door kan gaan en voor een steeds onveiligere werksituatie zorgt.
Om pestgedrag aan te pakken speelt de leidinggevende een cruciale rol. Een ‘slechte’ leidinggevende zorgt ervoor dat pestgedrag niet aangepakt wordt. Een ‘goede’ leidinggevende is de eerste persoon naar wie je toegaat als je gepest wordt en dit aangepakt moet worden. Daarnaast geven medewerkers aan dat (speciaal getrainde) collega’s belangrijk zijn om pesten te voorkomen. Als het niet lukt om het op de werkvloer aan te pakken dan zijn professionele zorgverleners en de vertrouwenspersoon belangrijke sleutelfiguren.
Pesten begint dus vaak onbewust en klein. We moeten van onbewust bekwaam naar bewust bekwaam. Oftewel ons bewust zijn van ons gedrag en wat dit met een ander doet. Heb oog voor elkaar en kijk hoe iemand reageert op bijvoorbeeld een grap. We moeten alles durven te bespreken, maar dit is in de praktijk vaak lastig. Op 19 april is er de Dag tegen het pesten. Vraag jezelf dan eens af: Pest ik ook wel eens en wat ga ik hieraan doen?
Anouk ten Arve
Principal arbeidsmarktvraagstukken en inzetbaarheid PGGM
Auteur boek Zuurstof voor zorgprofessionals