De vakbonden en de VO-raad zijn het niet eens geworden over afspraken voor een nieuwe cao voor het voorgezet onderwijs (VO). Grootste struikelblok is de nieuwe Wet werk en zekerheid. Doordat de CAO VO nawerking heeft, verandert er weinig in de arbeidsverhoudingen. Nawerking brengt namelijk met zich mee dat de individuele afspraken die in de cao staan van kracht blijven. Niet meer als cao-bepalingen, maar omdat deze doorwerken in de individuele arbeidsovereenkomst. Met het opzeggen van de cao maakt de VO-raad de ruimte vrij voor een nieuw akkoord. Deze kan namelijk direct in werking treden bij een toekomstig akkoord met de vakbonden.
De vakbonden hebben een loonbod gedaan van 2%, namelijk 0,8% met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015, bovenop de loonsverhoging van 1,2% die al was toegekend voor 2015. Ook een eenmalige uitkering van € 300,- in het najaar van 2015 was onderdeel van het loonbod. Verder was de mogelijkheid gegeven om per 1 januari 2016 nogmaals een loonsverhoging van 1% af te spreken. Echter dit aanbod stijgt uit boven de ruimte die door de overheid in 2015 beschikbaar is gesteld.
Een van de gevolgen van de Wet werk en zekerheid is een versobering van de Werkloosheidswet. De VO-raad wil het versoberen in de cao compenseren, mits hiervoor de bovenwettelijke uitkeringen hervormd worden en rekening gehouden wordt met de transitievergoeding die iedere werkgever in beginsel moet gaan betalen als een medewerker (na twee jaar in dienst te zijn geweest) uit dienst gaat. De VO-raad vindt de huidige bovenwettelijke uitkeringen niet meer van deze tijd en wil deze moderniseren. Ook is geen overeenstemming bereikt over de nieuwe ketenbepaling. De nieuwe ketenbepaling is lastig in het voortgezet onderwijs, met name voor de tijdelijke vervangers en de onbevoegden.
Wanneer een cao is opgezegd en de looptijd van de cao verstreken is, breekt er in het bijzonder onderwijs een cao-loos tijdperk aan tot het moment dat er een nieuwe cao in werking treedt. De huidige cao heeft dan voor de werknemers nawerking. Dit betekent dat ze dezelfde arbeidsvoorwaardelijke rechten behouden. Voor het openbaar onderwijs heeft het opzeggen van de cao geen enkele consequentie. De rechtspositieregeling die de werkgever in het openbaar onderwijs heeft vastgesteld kent in beginsel ook geen einddatum, zoals wel het geval is bij een cao. Omdat de Wet werk en zekerheid niet van toepassing is op het openbaar onderwijs, blijft de CAO VO voor het openbaar onderwijs gewoon van kracht.
Alle klanten in het onderwijs die gebruik maken van HRM-kennissysteem RAP van Driessen, ontvangen per email alle ontwikkelingen en de juridische gevolgen.