Interview
20 mrt '17
20 maart '17
4 min

Geluk zit in onze genen

Wij Nederlanders maken ons er regelmatig schuldig aan; ons focussen op het negatieve. ‘Bah, wat is het slecht weer vandaag’ of ‘Goh, die jeugd van tegenwoordig’. Toen Meike Bartels, hoogleraar genetics en wellbeing aan de Vrije Universiteit Amsterdam haar proefschrift over gedragsproblemen bij kinderen bijna afrondde, bedacht ze dat het ook anders kon.

“In mijn onderzoeken kwam ik erachter dat 25 tot 30% van de kinderen die ik bestudeerde met gedragsproblemen te maken had. Dat betekent dat het merendeel het eigenlijk heel goed doet.” Deze bevinding was het omslagpunt voor Meike Bartels, tegenwoordig in Nederland en daarbuiten ook wel bekend als ‘geluksprofessor’. Rustig vervolgt ze: “Na dit inzicht ben ik me op geluk gaan storten, met als hoofdvraag: waarom is de één gelukkiger dan de ander?”.

Genen en omgeving

Op basis van onderzoek aan de hand van gegevens uit het Nederlands Tweelingen Register vond Meike Bartels dat verschillen in geluk tussen mensen voor 40% verklaard worden door verschillen in genetische aanleg. “Welke genen dat zijn, daar zijn we hard naar op zoek”, aldus Meike Bartels. “Inmiddels hebben we drie genetische varianten gevonden die een deel van de verschillen verklaren. Maar alles bij elkaar opgeteld is dat nog geen 1%.” Het bewijs is dus geleverd, maar het heeft nog geen klinische waarde. “We gaan nu verder op zoek naar de honderd of misschien wel duizend genetische varianten die het verschil verklaren. Daarnaast gaan we ons verder richten op de omgeving.”

Omgevingsfactoren verklaren namelijk de resterende 60% van het verschil in geluk tussen mensen. Hoewel vaak anders wordt gedacht, is het uitkristalliseren van die omgevingsinvloeden moeilijk. Want wat voor de ene persoon belangrijk is, is dat voor de ander helemaal niet. Het samenspel tussen genetica en omgeving maakt dit alles nog complexer. Meike Bartels: “Neem een op het eerste oog gelijke omgevingsfactor als de zon. Hoewel bijna iedereen houdt van mooi weer, heeft de zon op iedereen een andere impact. Verbrand je gemakkelijk, dan probeer je de zon zoveel mogelijk te vermijden. In zoiets kleins speelt genetica dus een rol.” De puzzel is complex en het onderzoek nooit klaar. Maar omdat er tegenwoordig steeds grotere databases zijn, is er veel mogelijk. “En dat maakt de vraag alleen maar interessanter”, vindt Meike Bartels.

De wereld gelukkiger maken

Met haar onderzoeken wil ze de wereld een beetje gelukkiger maken, vooral mensen die op het randje van een depressie staan. Uit grote genetische en biologische onderzoeken blijkt namelijk dat geluk en depressieve symptomen elkaar voor een groot deel overlappen. Dat biedt aanknopingspunten, want daardoor kunnen we verbanden vinden die we, wanneer we alleen naar depressie kijken, niet zien. Meike Bartels: “Benader het als een file op de snelweg. Je wilt van punt A naar B, maar kunt eventueel ook omrijden om daar te komen. Sturen op geluk zou best zo’n alternatieve route kunnen zijn.” Maar moeten we de inzichten uit genetica-onderzoek ook niet in breder perspectief plaatsen? “In alles wat ik onderzoek merk ik hoe verschillend mensen zijn. Om meer geluk te creëren is het van wezenlijk belang om deze verschillen te respecteren en toe te passen.” In het onderwijs zijn de eerste stappen gezet. Veel scholen geven extra aandacht aan kinderen die voorop lopen, of achter blijven. Volgens de geluksprofessor moeten we dit doortrekken in heel onze maatschappij, want ook in de middengroep zitten mensen met verschillen. Meike Bartels eindigt: “Benut de capaciteiten waar je als persoon blij van wordt en vergoot ze uit. Want geluk zit in ieders genen.”

Meer lezen? Het volledige artikel staat in de publicatie Werkgeluk van Driessen HRM. Deze is kosteloos aan te vragen voor leidinggevenden en HRM’ers in de publieke sector via www.werkgeluk.nl.