Gelukkig nieuwjaar! Dat is wat we elkaar rond de jaarwisseling altijd toewensen. Bij voorkeur met veel oliebollen, champagne, een staatslot en goede voornemens. Maar wat is een ‘gelukkig nieuwjaar’ eigenlijk? Dat ‘nieuwjaar’ begrijp ik, maar ‘gelukkig’ is een begrip dat moeilijker te duiden is. De meeste mensen hebben er wel een gevoel bij wat ‘geluk’ is, maar het onder woorden brengen daarvan is lastig. Voor mij zou geluk te definiëren zijn als een ‘subjectief gevoel van welbevinden’. En net als je denkt het te pakken te hebben, blijkt het gevoel van ‘geluk’ vluchtig te zijn; het ene moment is het er en het andere moment is het foetsie.

Afgelopen jaar heb ik vaak het geluk gehad dat ik gelukkige momenten mee mocht maken. De kinderfeestjes van mijn dochters, de start van onze nieuwbouw op de Driessen Campus, een avondje ouderwets op stap met vrienden, een gewonnen aanbesteding of een heerlijke luierdag op vakantie… allemaal van die momenten waar ik vooraf, tijdens of juist daarna erg gelukkig van word.

Is elkaar een gelukkig nieuwjaar toewensen dan eigenlijk niets anders dan elkaar een optelsom van gelukkige momenten toewensen? Volgens mij niet. Het vreemde van geluk is dat als je aan mensen vraagt of ze gelukkig zijn met hun werk, relatie of leven ze vaak niet de gelukkige momenten bij elkaar optellen en de ongelukkige momenten ervan aftrekken. Men lijkt eerder een totaalbeeld voor zichzelf te schetsen, een soort van beleving over een langere periode, waarin het resultaat meer of minder kan zijn dan de som der (on)gelukkige delen. Mensen die iets heel naars meemaken (zoals het verlies van een dierbare) kunnen nog steeds hun leven als gelukkig ervaren, net als mensen die juist veel geluk hebben (zoals het winnen van de loterij) een ongelukkig leven kunnen ervaren.

Opvallend om te zien is dat in de jaarlijst van het World Economic Forum met de gelukkigste landen ter wereld, veel arme landen stukken hoger scoren dan rijke, welvarende landen. Wij Nederlanders zijn best een gelukkig volkje, want we staan ieder jaar in de wereldwijde top 10, maar hoe kan het dat we zeggen als volkje gelukkig te zijn, maar tegelijkertijd toch ontevreden blijken over van alles en nog wat en we ondanks dat we het beter hebben dan zo’n 50 jaar geleden, toch massaal een knagend en onbestemd gevoel hebben over ons toekomstig geluk?

Zou dit wellicht te maken hebben met het fenomeen ‘loss aversion’? De angst om iets te verliezen wordt over het algemeen ervaren als een negatieve emotie die veel sterker gevoeld wordt dan de hoop om iets te winnen. En als je als landje objectief gezien jaar in, jaar uit meedraait in de wereldtop van het ervaren van geluk, dan kan de angst om dat kwijt te raken erg ongelukkig maken. Geldt dit ook voor (werk)geluk?

Hoe meer je hebt en ervaart, hoe comfortabeler je in je functie zit, hoe banger je wordt om het mogelijk kwijt te raken. Als je als mens, team of organisatie, iedere wedstrijd speelt om niet te verliezen in plaats van om te winnen, dan is er op den duur toch ook geen bal meer aan? Ik geloof erin dat geluk ontstaat door de gouden combinatie van purpose en pleasure. Of zoals Google stelt als motto voor hun medewerkers: ‘Do cool things that matter’. Dat is voor mijn gevoel de magische formule voor (werk)geluk.

Ik wens u, mede namens al mijn collega Drieskes een prachtig 2017, waarin u samen met veel plezier richting uw persoonlijke en professionele doelen werkt en ze vervolgens, net als ik met mijn eeuwige strijd tegen de kilootjes, juist niet allemaal behaalt. Heeft u namelijk in 2018 ook nog wat te wensen en doen, gelukkig!

Deze column verscheen in de december-editie van het magazine Driessen Persoonlijk.