Terwijl ik deze column schrijf zitten we nog midden in de zomervakantie. Maar in een paar weken begint het nieuwe jaar weer voor vele mensen. Want hoewel we rond Oud en Nieuw eigenlijk de start van het nieuwe jaar vieren, lijkt in de dagelijkse praktijk het einde van de zomervakantie de natuurlijke start van het nieuwe jaar. Best spannend eigenlijk: het schooljaar 2014/2015 gaat van start, de theaters en podia publiceren hun programma’s, de Nederlandse voetbalcompetitie barst weer los, de politiek pakt de draad op en, last but not least, Goede Tijden, Slechte Tijden gaat verder waar het gebleven was. Business as usual, zou je bijna zeggen. Maar toch voelt het dit jaar voor mij anders….

Normaal gesproken lijkt de wereld een beetje langzamer te gaan draaien tijdens de zomermaanden, zich aanpassend aan de warme temperaturen. De telefoontjes gaan op stil, de kranten presenteren komkommernieuws en we nemen ’s ochtends eens lekker de tijd voor het halen van een vers stokbroodje. Zo niet de zomer van 2014. Niet alleen draaide ons snelgroeiende bedrijf, en daarmee mijn bovenkamer, dit jaar ook in de zomermaanden op volle toeren door. Maar vooral ook omdat de zomer van 2014 voor mijn gevoel in het teken stond van ‘extremen’ voor Nederland. Waar ons landje een maand lang gedomineerd werd door de kleur Oranje als gevolg van de fantastische prestaties van ons Nederlands Elftal op het WK, kleurde Nederland kort daarna inktzwart als gevolg van de afschuwelijke vliegtuigramp in Oekraïne. Terwijl de temperatuur in ons kikkerlandje vrijwel constant boven de 25 graden bleef, liepen bij mij vrijwel dagelijks de koude rillingen over de rug bij het zien van zoveel ellende. Natuurlijk weet ik dat er iedere dag vreselijke dingen gebeuren over heel de wereld, maar iets ‘weten’ is nou eenmaal veel minder krachtig dan iets ‘voelen’. Deze ramp voelt zo dichtbij en raakt vrijwel iedereen in Nederland persoonlijk in het hart. En als je iets echt voelt, als individu of als groep, dan weet je vaak meteen genoeg. Dan wint het hart het van het hoofd en gaan emotie en ratio, persoonlijk en professioneel, hand in hand met elkaar.

Ondanks de verschillen die er in het dagelijkse leven zijn tussen mensen, zijn we bij het ervaren van een gezamenlijk gevoel plotseling instinctief allemaal gelijk. Deze extreme zomer toonde voor mij aan dat dit het geval was bij een gevoel van gezamenlijke euforie en blijdschap rondom het Nederlands Elftal, maar zeer zeker ook bij het gezamenlijke gevoel van onmacht, wanhoop, boosheid en verdriet als gevolg van de MH-17 ramp. En hoewel we met z’n allen nogal eens de neiging hebben om te zeuren en zaniken over elkaar, onszelf en ons landje in het algemeen, vind ik dat we in de zomer van 2014 als land niet ‘gewoon goed’ hebben gepresteerd, maar we hebben geëxcelleerd. Deze zomer werd er niet gesproken over ‘een zesjes cultuur’, maar stegen we in daden boven onszelf uit. We hebben laten zien aan de hele wereld dat we, zowel professioneel als persoonlijk, samen ons mannetje staan en een land zijn om trots op te zijn. In goede tijden én in slechte tijden.

Dus voor deze ene keer ben ik niet relaxed teruggekomen van mijn vakantie. En heb ik eigenlijk ook geen rust in mijn kop gekregen. Maar wat ik wel heb gekregen is een enorme persoonlijke en professionele drive om de tweede helft van het jaar 2014, net als de rest van Nederland, geen genoegen te nemen met ‘gewoon goed’. Goed moet Beter. Niet om altijd de beste te zijn, maar om het beste te zijn wat ik en mijn collega’s kunnen zijn. ‘Goed. Beter. Best.’, het thema van ons Jaarcongres in november 2014, daar draait het voor Driessen om de rest van het jaar. Wij hopen dat onze opdrachtgevers, flexibele medewerkers, stakeholders en relaties ons daarbij zullen helpen. Door ons te wijzen op de dingen die we goed doen en die we beter kunnen en/of moeten doen. In de dagelijkse contacten die we met elkaar hebben, maar zeker ook in de jaarlijkse tevredenheidsonderzoeken die we eind oktober/begin november weer zullen laten uitvoeren door TNS Nipo onder onze opdrachtgevers én flexibele medewerkers. En dan weet ik zeker dat wij daar met z’n allen beter van worden.