Negentien hogescholen gaan serieus aan de slag met deeltijdonderwijs. Tot nu toe leek het deeltijdonderwijs te veel op voltijdonderwijs. De hogescholen krijgen nu meer mogelijkheden om hun onderwijs beter aan te laten sluiten op de behoeften van studenten en werkgevers. Zo staat in een voortgangsrapportage van minister Bussemaker van Onderwijs.
Hogescholen hadden tot nu toe te weinig aandacht voor de kennis en werktijden van de deeltijdstudent. Zij gaan nu samenwerken met het bedrijfsleven om het deeltijdonderwijs veel toegankelijker te maken voor werkenden. Dit moet gebeuren met onderwijs in losse modules, lessen op de werkplek en meer maatwerk.
Negentien hogescholen hebben deelname aangevraagd aan experimenten met vraagfinanciering. Dit zijn experimenten waarbij studenten gebruik kunnen maken van tegoedbonnen die zij zelf in kunnen zetten voor onderwijsmodules. Dit prikkelt onderwijsinstellingen om hun onderwijs meer aan te passen aan de vraag van deeltijdstudenten. Met de modules hebben de deelnemende instellingen een flexibeler aanbod van onderwijs. Bij de experimenten mogen de hogescholen het onderwijs op andere plaatsen aanbieden dan hun vestigingsplaats, bijvoorbeeld op de werkplek van de deeltijdstudent.
Hogescholen, brancheverenigingen en werkgevers voerden de afgelopen maanden intensief overleg over de experimenten voor het deeltijd hoger onderwijs. Doel is om samen een ‘leven lang leren’ een forse impuls te geven. Eerste vinden de experimenten plaats in de sectoren zorg & welzijn en techniek. Vanwege de veranderende arbeidsmarkt hebben deze sectoren de grootste behoefte aan ‘leven lang leren’.
Verder is er grote belangstelling voor de pilot flexibilisering. Daarvoor ontving het ministerie van Onderwijs maar liefst 32 aanvragen voor het flexibiliseren van in totaal ruim 600 opleidingen aan universiteiten en hogescholen. De onderwijsbehoefte van de deeltijdstudent staat bij deze flexibele opleidingen centraal. Hierbij wordt beter gekeken naar de waarde van eerder opgedane kennis, zodat meer maatwerk mogelijk is voor de deeltijdstudent.
Volgens het ministerie van Onderwijs is er meer dan ooit behoefte aan voortdurende bij-, om- en opscholing. Minister Bussemaker is dan ook verheugd dat de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven serieus werk maken van deeltijdonderwijs. “Jongeren worden opgeleid voor banen waarvan we niet weten of die straks nog bestaan. Maar ook werkenden moeten blijven leren, om veranderingen in hun eigen baan te kunnen bijbenen of om tijdig te kunnen overstappen naar een andere baan”, aldus de minister.
Het ministerie van Onderwijs maakt in januari bekend welke instellingen en opleidingen mogen starten met het experiment vraagfinanciering en met de pilot flexibilisering.
Bron: Rijksoverheid.nl