Ik heb een groot probleem. En aangezien gedeelde smart halve smart is, ga ik u lekker ook betrekken in mijn probleem. Ik weet het; wellicht niet verstandig van me gezien onze goede relatie, maar ik heb uw feedback gewoon nodig. Zie het dus maar als een goede daad van uw kant, als een investering in onze relatie.
In mijn dagelijkse werk heb ik, net als u, met veel verschillende mensen te maken. Klanten, samenwerkingspartners, collega’s, adviseurs, concurrenten, journalisten, etc. En aangezien wij als Driessen HRM_Payroll erg hard groeien, worden dat er eigenlijk iedere dag meer. Daar komt nog eens bij dat met de komst van de sociale media ik er ook honderden digitale vrienden bij heb gekregen. Wat wil je nog meer, zou je zo denken? Wie wil er nou niet honderden vrienden en warme (zakelijke) relaties? Ik moet echter toegeven dat ik me stiekem steeds vaker schuldig voel. Een goede relatie is namelijk geen vanzelfsprekendheid. Aan een goede relatie moet je tijd en werk besteden. Dat wist u natuurlijk al, maar dat is eveneens gebleken uit ons onderzoek naar het fenomeen ‘relaties’ samen met TNS Nipo. Juist het onderhouden van een goede relatie wordt helaas steeds moeilijker, naarmate de aantallen toenemen.
Hoe je het wendt of keert: ik vond het een stuk makkelijker om een echte, inhoudelijke relatie op te bouwen met bijvoorbeeld mijn collega’s toen dat er 35 waren in plaats van de huidige 150. Ik doe enorm mijn best, maar op een gegeven moment lukt het me gewoonweg niet meer om iedereen echt persoonlijk te kennen. De namen van al mijn collega’s zijn nog makkelijk, maar de namen van de kinderen en partner zijn helaas soms te hoog gegrepen. En als uit je eigen onderzoek dan blijkt dat het ervaren van ‘waardering’ voor de meeste mensen het belangrijkste element in een goede arbeidsrelatie is, dan zult u begrijpen dat ik uw input als HRM-professional goed kan gebruiken. Immers, hoe toon je als goedwillende directeur waardering voor je collega’s en klanten als je niet altijd een echte, warme, persoonlijke relatie met ze hebt? Je zou je er bijna ellendig door gaan voelen, nietwaar?
Nergens voor nodig! Ik kan u vertellen dat het een enorme opluchting voor me was, toen twee vooraanstaande wetenschappers op het gebied van neurologie en sociale psychologie mij recent vertelden dat ik me niet druk hoef te maken. En dat ik me al helemaal niet schuldig hoef te voelen over dit onvermogen. Het is namelijk niet mijn eigen schuld, maar het is de schuld van mijn brein. Klaarblijkelijk is mijn brein fysiek niet in staat om met meer dan 150 individuen een stabiele sociale relatie te onderhouden. Voordat u begint te gniffelen om mijn beperkte brein; ik wil u en uw brein niet beledigen, maar dat schijnt ook te gelden voor u, waarde lezer. Althans, als wij de Engelse antropoloog Dunbar mogen geloven. Hij heeft het inmiddels beroemde concept van Dunbar’s number ontwikkeld op basis van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. Dunbar kwam aan een gemiddeld maximum aantal van ongeveer 148 personen met wie een mens een bepaalde relatie kan onderhouden, onder de voorwaarde dat alle “deelnemers” hun best wilden doen om tot die kring te behoren. Deze ‘ideale groepsgrootte voor de mens’ van 150 leden zie je bijna instinctief terug in veel samenlevingsvormen: de compagnie in het leger, jagers-verzamelaarsclans, organisaties en wellicht zelfs in het gemiddeld aantal gasten voor een bruiloftsfeest.
Hoe dan ook, een troostende gedachte dat ik niet alleen sta in deze ‘breinbreker’. Voor even dan, want wat te doen als we meer dan 150 collega’s krijgen? We zoeken immers 15 nieuwe collega’s om onze huidige ideale groepsgrootte te komen verstoren… En ook het aantal klanten en dus relaties groeit (gelukkig) gestaag… Persoonlijk denk ik dat het allemaal wel goed gaat komen. Iedere nieuwe collega betekent immers een netwerk van 150 relaties erbij. Dan zitten we straks op 165 x 150 = 24.750 relaties. Meer dan genoeg plek zou je zeggen voor elkaar, familie, onze klanten, enz. Maar hoe denkt u hierover? Ik hoor graag uw tips. Wel eerst even een relatie met me aangaan op LinkedIn, hè?
drs. Jeroen Driessen
jeroen.driessen@driessen.nl
directeur