De meeste gemeenten hebben lokaal in de rechtspositieregeling werknemers de mogelijkheid gegeven om het individueel keuzebudget (IKB) in te zetten voor een onbelaste reiskostenvergoeding. Om deze besteding in het IKB mogelijk te maken, moet de medewerker een keuze maken. Het advies is om de medewerker dit aan te laten geven via een keuzeformulier in de salarisadministratie.
De gemeente mag de medewerker een vaste, onbelaste vergoeding geven als hij voor zijn werk naar een vaste plek reist. De gemeente kan voor de berekening van de vaste vergoeding de volgende methodiek aanhouden:
In de volgende situaties moet u het aantal werkdagen (214) en reisdagen (128) naar evenredigheid/naar rato toepassen:
De meeste gemeenten berekenen de onbelaste reiskostenvergoeding middels de 214 werkdagen, dus de vaste vergoeding. Er kan achteraf geen vaste vergoeding worden verstrekt.
Bij maandelijkse uitruilreiskosten wordt aan de voorwaarde van een vaste vergoeding voldaan en heeft dit ook de voorkeur. Als de medewerker in december de totale reiskosten van het kalenderjaar wil uitruilen met het IKB zal dit uiterlijk in januari, voor de eerste salarisbetaling, moeten worden aangevraagd. Als de medewerker in november een aanvraag indient voor uitruil van de reiskosten moet dit middels nacalculatie worden berekend. Omdat de medewerker in januari nog niet voldoende saldo in zijn IKB heeft voor de totale uitruil zal deze aanvraag op een andere manier moeten worden vastgelegd.