De omgeving van de overheidsmanager veranderde de afgelopen jaren sterk en daarin moet de manager een nieuwe rol vinden. Bij deze rol nemen zelfvertrouwen en deskundigheid een belangrijke plaats in. Dit stelt Zeger van der Wal. Hij is bijzonder hoogleraar bestuurskunde op de Ien Dales Leerstoel van de Universiteit Leiden en het CAOP.
Managers bij de overheid hebben een complex werkveld vanwege snel veranderende machtsverhoudingen en ongeduldigere kiezers. Volgens van der Wal denken steeds meer Nederlanders dat de burger in de straat het net zo goed als of zelfs beter weet dan een topambtenaar. “De ‘elite’ wordt ervan verdacht dat het zijn agenda uitvoert, onder het mom van deskundigheid. En dat is een zorgelijke ontwikkeling”, vindt hij. “Je kunt het zien aan Trump. Als je politieke baas zegt dat de ministeries wel gehalveerd kunnen worden, dan moet je als overheidsmanager continu je relevantie aantonen. Tegenover zowel burgers als politici.”
Van der Wal vraagt zich af of een klassieke organisatie als de gemeente nog wel de juiste infrastructuur heeft om de huidige publieke opdrachten goed uit te voeren. “Veel beleidsvraagstukken van tegenwoordig gaan dwars door de traditionele systemen en indelingen heen. Overheden hebben in feite nog steeds de organisatiestructuur met afdelingen en hiërarchie uit de jaren zeventig, tachtig. Alle grote kwesties van deze tijd snijden daar dwars doorheen, vraagstukken worden hierdoor minder goed opgelost.”
Volgens de bijzonder hoogleraar moeten overheidsmanagers ervoor zorgen dat deskundigen los komen van hun ‘afdelingskoker’. Ze kunnen dan in kleinere dynamische teams voor creatieve oplossingen zorgen. “Dat vereist een bepaald soort leiderschap dat zich niet altijd verhoudt tot een ouderwetse bureaucratie zoals we nu nog veel zien bij gemeentelijke organisaties.”
Van der Wal geeft colleges aan studenten over de hele wereld en is bijvoorbeeld ook verbonden aan de universiteit van Singapore. Hij ziet buitenlandse overheden experimenteren met nieuwe manieren van werken en flexibele organisaties. Innovatie is volgens hem prima, maar er zijn ook grenzen. “Je moet niet doorslaan. Ik zie dan kantooromgevingen die eruitzien als een start-up. Met een mooi espressoapparaat en een voetbaltafel.”
De hoogleraar is voorstander van nieuwe organisatievormen als je daar goede werknemers mee kunt aantrekken. Maar hij denkt dat de ontzettend belangrijke verantwoordelijkheden van de overheid ook duidelijk moeten zijn voor de burger. “Je kunt het bestuur ook niet helemaal horizontaal maken. De overheid heeft toch bepaalde zware taken en verplichtingen, er moeten serieuze beslissingen genomen worden. Het werk van ambtenaren kan ook niet alleen maar ‘leuk’ zijn.”
Bron: Binnenlands Bestuur