Op school was ik vroeger niet zo goed in bèta vakken. Ik kon best goed rekenen, maar zodra het te abstract werd, ging het vaak fout. Atomen, economische theorieën, scheikundige formules en x’en en y’en zijn gewoon nooit zo mijn ding geweest. Ruimtelijk inzicht heb ik ook niet, wat toen vooral tot uiting kwam in extreem slecht vormgegeven knutselwerken bij handenarbeid en altijd de weg kwijt zijn. Dat laatste heb ik overigens nog steeds; voor navigeren en kaartlezen moet ik echt mijn best doen, terwijl dit voor mijn vrouw bijna vanzelf lijkt te gaan.
Maar eerlijk gezegd heb ik er nooit echt wakker van gelegen. Ieder zijn talent, nietwaar? Ik heb altijd meer gevoel gehad voor woorden, dan voor cijfers. Ik hou van woorden; cijfers zeggen me niet zoveel, maar woorden spreken echt tot me. Misschien ook omdat woorden in tegenstelling tot cijfers nooit ‘af’ zijn. Een 0 is een 0 en een 1 is een 1; da’s lekker duidelijk. Maar een woord is nooit zomaar een woord. Een woord heeft altijd een betekenis, maar het mooie is dat je die betekenis er zelf aan moet geven. Het woord ‘bal’ heeft meerdere betekenissen en roept ook veel verschillende associaties op, afhankelijk van wie het zegt, hoe het gezegd wordt, in welke context, tegen wie, etc. Woorden zijn altijd onderhevig aan interpretatie. Natuurlijk zijn er regels, maar je moet er zelf iets van maken. Ook kunnen woorden veel beter dan cijfers emoties beschrijven, duiden en oproepen.
Maar soms schieten, ook bij mij als kletskous eerste klas, woorden tekort om iets over te brengen. En dan zijn voor mijn gevoel beelden, vormen, klanken en kleuren onmisbaar. Hoewel ik nog net genoeg heb opgelet bij natuurkunde om te weten dat kleuren eigenlijk technisch gezien de reflectie van lichtgolfjes op een oppervlak zijn, betekenen kleuren veel meer voor mij dan dat. Kleuren geven letterlijk kleur aan het leven en zijn heel effectief in het overbrengen, ondersteunen en versterken van een gevoel. Logo’s, schilderijen, kleding, auto’s, speelgoed, verpakkingen, verkeersborden, bloemen en eten; je kunt het zo gek niet bedenken, maar alles om ons heen heeft kleur. Tenminste, als je niet (kleuren)blind bent, je je ogen open hebt en er voldoende licht is. Want dat is het vreemde aan kleur: zonder licht is er geen kleur. Nou ja, feitelijk heeft een object in het donker ook wel de eigenschappen van kleur in zich opgesloten zitten, maar zonder licht zie je de kleur niet. In een donkere nacht is de prachtige bloem in je tuin kleurloos, maar als de eerste zonnestralen ‘s ochtends het oppervlak van die bloem raken, verandert het in een kleurrijk kunstwerk.
Ik denk dat ditzelfde ook geldt voor mensen. Zonder licht lijken mensen kleurloos, maar als je er een spotlight opzet, dan verandert ieder mens in iets heel kleurrijks en unieks. Dan blijkt, zoals prof. dr. Hans Galjaard zei, dat ‘ieder mens ongelijk is’. En dat is prachtig, als je het mij vraagt. Dus wat mij betreft moeten we ophouden met ‘one size fits all’, ‘gelijke monniken, gelijke kappen’ en ‘gelijke behandeling’. Dat klinkt misschien lekker en politiek correct, maar in feite doe je er iedereen mee tekort. Niemand heeft recht op een ‘gelijke behandeling’, iedereen verdient juist een ongelijke behandeling. Da’s pas eerlijk. Net als bij die bloem of een schilderij, heeft ieder mens zijn eigen unieke licht nodig. Maatwerk is niet makkelijk en levert natuurlijk gedoe op, maar laten we als HRM’ers, leidinggevenden, ouders, politici, vakbonden en collega’s in ieder geval iedere dag ons best doen om de mensen om ons heen niet collectief van hetzelfde licht, maar individueel van het juiste licht te voorzien. Want alleen dan komen die unieke kleuren tot uiting. En dat verdienen we toch allemaal?
Deze column is verschenen in magazine Driessen Persoonlijk, editie 3 2017, thema Kleur.