Veel mensen kampen met psychische problemen, maar weten niet of zij er verstandig aan doen hierover open te zijn op hun werk of bij solliciteren. Openheid kan positief werken (begrip, werkaanpassingen), maar zeker ook negatief (stigmatisering, discriminatie). Of openheid goed of slecht uitpakt hangt af van veel factoren, waarbij vooral de wijze van communiceren belangrijk is blijkt uit nieuw onderzoek van Tilburg University.
Ongeveer twintig procent van de beroepsbevolking heeft een psychische aandoening. Dat kunnen lichte klachten zijn zoals concentratieproblemen, gevoeligheid voor stress en angst- en paniekklachten, maar ook ernstigere klachten, denk aan burn-out, depressie, persoonlijkheidsstoornissen en ontwikkelingsstoornissen als autisme en ADHD. Er bestaan veel vooroordelen en misverstanden, waardoor mensen met een psychische aandoening vaak gemeden, gediscrimineerd en uitgesloten worden. Voor HRM’ers is het goed om zich hiervan bewust te zijn en dit te doorbreken. Want het draait toch om het optimaal en duurzaam benutten van de talenten van alle medewerkers, rekening houdend met hun onderlinge overeenkomsten én verschillen?
Dr. Evelien Brouwers publiceerde onlangs samen met drie collega’s een onderzoek naar openheid op het werk over psychische problemen. Volgens haar kan praten op de werkvloer over psychische aandoeningen iemand maken of breken. ‘Openheid helpt banen te behouden, maar zorgt er ook voor dat mensen hun baan verliezen of nooit worden aangenomen. Praten over psychische problemen kan alleen onder bepaalde voorwaarden.’
In haar onderzoek ondervroeg ze verschillende groepen: HR-managers, werkgevers, mensen met psychische aandoeningen, re-integratie professionals en ervaringsdeskundigen. Over één ding lijken ze het eens: op het moment dat de psychische aandoening het werk beïnvloedt, is openheid erover gewenst. Maar beperkt het diegene niet in de werkzaamheden, dan is het verstandiger om er terughoudend over te zijn. ‘De negatieve consequenties, denk aan stempels of discriminatie, kunnen een carrière namelijk flink beschadigen.’
Wanneer medewerkers open zijn over een psychische aandoening, kunnen werkgevers hier meer rekening mee houden. Medewerkers zijn veel eerder open over hun psychische aandoening in een ondersteunende werkomgeving waar ze zich gewaardeerd en geaccepteerd voelen. Direct en positief contact tussen mensen mét en zonder psychische aandoening is daarvoor het meest effectief.
Het delen van psychische problemen heeft volgens het onderzoek een positieve invloed op:
Of openheid goed of slecht uitpakt, hangt volgens het onderzoek af van veel factoren. Daarbij is het vooral belangrijk hoe de medewerker of werkzoekende communiceert.
Een medewerker hoeft niet alles te vertellen. Maar het liefst wel waar hij op het werk concreet last van heeft of kan krijgen, wat daaraan gedaan kan worden en hoe collega’s en leidinggevenden ermee kunnen omgaan. De wijze van communiceren kan de duurzame inzetbaarheid van mensen met psychische problemen naar verwachting sterk vergroten, dus reden genoeg om hier (meer) aandacht aan te besteden.
Bronnen: Tilburg University en Samen Sterk zonder Stigma