Volgens Lidewey van der Sluis, econoom en hoogleraar strategisch talentmanagement aan Nyenrode Business Universiteit, zorgt liefde dat mensen op hun werk gaan groeien en bloeien. Voor organisaties is liefdevol werken daarom onmisbaar.
Van der Sluis is gefascineerd door gedragsaspecten. HRM-afdelingen van organisaties gebruiken het AMO-model. AMO staat voor abilities, motivation en opportunities. Dat model heeft Van der Sluis vanwege talentmanagement uitgebreid met achteraan de ‘R’ van ‘relationeel’. Van der Sluis: “Het AMO-model gaat ervan uit dat mensen in organisaties zich ontwikkelen als zij daar de kans voor krijgen. Vergelijk het met de bekende branddriehoek uit de scheikunde. Voor vuur zijn de drie voorwaardelijke factoren: brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur. Ik ontdekte dat er nog een vierde element nodig is bij talentontwikkeling: de relatie, emotie, liefde.”
De hoogleraar van Nyenrode snapt niet waarom dit niet eerder werd onderkend. Volgens haar is al eeuwen bekend dat de kracht van liefde allesomvattend is. Ze benadrukt dat ‘R’ het element is dat zorgt dat mensen in hun werk gaan groeien en bloeien. “Het staat voor agapè, gunnende liefde, compassie, de ander in het licht willen zetten. Zien ze je staan en zitten?”, licht Van der Sluis toe. “Medewerkers hebben een podium nodig om te kunnen shinen. En de belichting moet zodanig zijn dat ze optimaal tot hun recht kunnen komen.” Ze vindt dat leidinggevenden daar oog voor moeten hebben. Die moeten anders gezegd liefde kunnen geven. “Leiderschapsstijl en organisatiecultuur bepalen in grote mate of medewerkers tot bloei komen.”
Van oudsher zijn bureaucratieën echter top-down organisaties met onpersoonlijke relaties. Van der Sluis denkt dat de langste tijd van zulke organisatievormen voorbij is. Volgens haar zitten we midden in een transitie, met een kanteling van verticale denkbeelden naar horizontale. Wel domineert in veel organisaties nog een traditioneel patroon, met bovenaan de top van de organisatie. Daaronder komen dan directeuren, managers, teamleiders en werknemers – als een soort metselwerk.
“Mensen zijn niet als piramides in elkaar te metselen. Bovendien vergt de nieuwe tijd van organisaties dat die meebewegen en mee-ademen met de omgeving. Loopbanen waarvoor geldt the only way is up – dat een zeer goede accountant of politieagent de baas wordt van andere accountants of politieagenten – zijn achterhaald. Dat ontneemt de maatschappij goede accountants en politieagenten en creëert vaak slechte managers. Dit besef pleit voor een cultuur waarin een politieagent gewoon een goede politieagent mag blijven en daar ook voor wordt gewaardeerd.”
Organisaties denken volgens Van der Sluis gelukkig na over het hoe het beter kan. Ook kijken ze hoe je mensen zo kunt opstellen en laten samenwerken, dat niet alleen de organisatie in haar totaliteit, maar ook individuen er beter van worden. In dat nieuwe denken staan deze organisaties bekend als een holocratie. ‘Holos’ betekent in het Oudgrieks ‘geheel, eenheid’. “Medewerkers zijn onderdeel van een geheel, vanuit een wij-gevoel. Ze vertrouwen op elkaar en geloven in wat ze doen en dragen ieder op hun eigen wijze verantwoordelijkheid voor het eindresultaat van het geheel.”
Bron: Binnenlands Bestuur