Artikel
19 sep '24
19 september '24
6 min

Prinsjesdag 2024: de veranderingen voor HR op een rij

Op de derde dinsdag van september, beter bekend als Prinsjesdag, blikt Nederland vooruit op de kabinetsplannen. Koning Willem-Alexander las voor het eerst de troonrede voor geschreven door premier Schoof. Gaan we met het nieuwe kabinet echt een andere koers varen? Of gaan we verder met de plannen van het vorige kabinet? En wat betekent dit voor HR? In dit artikel zetten we de belangrijkste veranderingen voor HR naar aanleiding van Prinsjesdag 2024 op een rij.

Werkzekerheid: meer vast, minder flex

Het kabinet, onder leiding van premier Schoof, zet de reeds door het vorige kabinet ingezette hervormingen van de arbeidsmarkt voort. De wetsvoorstellen die al in de pijplijn zitten, zoals het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden en de Wet verbetering zekerheid flexibele arbeidskrachten, worden door het nieuwe kabinet doorgezet. Het nieuwe regeerprogramma beschrijft glashelder waar het kabinet naartoe wil: ‘We willen dat meer mensen een vaste baan krijgen en het doorgeschoten beroep op flexibele contractvormen terugdringen. We komen met een wetsvoorstel voor meer werkzekerheid voor flexwerkers met maatregelen om uitzendkrachten, oproepkrachten en tijdelijke werknemers beter te beschermen. En met een wetsvoorstel dat duidelijker maakt wanneer je werkt als werknemer of als zelfstandige.’ Daarnaast komt er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Verder meldt het kabinet: ‘Ook gaat de Belastingdienst weer handhaven op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen om schijnzelfstandigheid te bestrijden.’ Het is nu natuurlijk nog afwachten of het kabinet daad bij het woord gaat voegen, maar HR-afdelingen doen er verstandig aan om zich hier goed op voor te bereiden. Juridisch en financieel gezien loop je als organisatie namelijk grote risico’s als je je niet conformeert aan deze wetgeving.

Inkomenszekerheid: meer werken moet lonen

‘Meer werk moet lonen’, een duidelijk boodschap en missie van het kabinet. In een welvarend land als Nederland zouden mensen zich niet druk moeten maken om een dak boven hun hoofd of het al dan niet kunnen betalen van rekeningen. Om de inkomenszekerheid te verbeteren heeft het kabinet de volgende maatregelen aangekondigd:

  • De eerste schijf inkomstenbelasting die geldt bij een inkomen tot € 38.441 per jaar wordt verlaagd naar 35,82%. Er komt daarnaast een tweede schijf van 37,48% die geldt bij een inkomen tussen de € 38.441 en € 76.817 per jaar. Doordat over het eerste gedeelte van het inkomen minder belasting wordt ingehouden, houden werkenden en AOW’ers netto meer over in 2025.
  • Verder komt er in 2028 een nieuwe belastingschijf van 35,36 procent. Het tarief in de tweede schijf wordt 37,44% en het tarief in de derde schijf blijft 49,50%.
  • De huurtoeslag en het kindgebondenbudget worden verhoogd. Er wordt 300 miljoen euro vrijgemaakt voor het kindgebondenbudget, waardoor het bedrag per kind kan oplopen tot €72 per kind per jaar extra.
  • Daarnaast wordt er 500 miljoen euro uitgegeven aan de huurtoeslag. De huurtoeslag stijgt vanaf 2026 met ongeveer €11,50 per maand.
  • Er gaat 425 miljoen euro extra naar de kinderopvangtoeslag. De kinderopvang wordt goedkoper voor werkende ouders met een gezamenlijk inkomen tussen ongeveer €29.400 en €159.200. Van deze wijziging profiteren vooral ouders met een hoger inkomen.
  • Verder zijn we volgend jaar gemiddeld €156 per maand kwijt aan de zorgverzekering. Een stijging van gemiddeld €6. Om lagere inkomens daarvoor te compenseren, gaat de zorgtoeslag met €6,50 omhoog.
  • Het kabinet raamt een koopkrachtstijging van gemiddeld 0,7% per huishouden in 2025. Werkenden gaan er 0,7% op vooruit en gepensioneerden 0,6%. Mensen met een uitkering gaan er komend jaar naar verwachting 1% op vooruit.

Arbeidsmarkt: meer flexibiliteit en innovatie

De arbeidsmarkt is al jaren krap en de verwachting is dat dit de komende jaren niet gaat veranderen. Daarom gaat het kabinet een aantal maatregelen nemen. Die zijn gefocust op het verhogen van de arbeidsparticipatie en op het aantrekkelijker maken om meer te werken. In de miljoennota geeft het kabinet het volgende aan: ‘De arbeidsparticipatie in Nederland is in vergelijking met het Europees gemiddelde al hoog en Nederlanders werken relatief lang door. Daar staat wel tegenover dat in Nederland veel mensen in deeltijd werken, waardoor het aantal gewerkte uren per werkende laag is. Voltijd of deeltijd werken is natuurlijk een private afweging, maar het is belangrijk dat het stelsel mensen niet ontmoedigt om meer te gaan werken, en het is belangrijk dat het werken loont.’

Om te voorkomen dat personeelstekorten in de zorg ‘onbeheersbaar’ worden, wil het kabinet komend jaar kijken naar het gebruik van AI, digitalisering, standaardisering, automatisering en gegevensuitwisseling. Voor 2025 is hier 162 miljoen euro voor beschikbaar.

Ook in het onderwijs is een nijpend tekort aan leerkrachten en schoolleiders. Om dit tekort te bestrijden, komt het kabinet met het Wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid. Hiermee wil het kabinet goed werkgeverschap door scholen bevorderen, bijvoorbeeld met meer vaste contracten en het beperken van externe inhuur van leraren. Dat maakt het beroep van leraar aantrekkelijker. Het wetsvoorstel wordt begin 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Verder werd in 2023 gesproken over een versobering van de expatregeling. Het plan was om het belastingvoordeel stapsgewijs van 30 procent terug te brengen naar 10 procent. Er is nu een streep gegaan door dit initiële plan. Hiermee behoudt en versterkt Nederland de positie op de internationale arbeidsmarkt. Concreet wordt de expatregeling minder drastisch versoberd: vanaf 2027 geldt een aftrekpercentage van 27%. De salarisnorm wordt verhoogd van € 46.107 naar € 50.436.

Tot slot zegt de koning in de troonrede: ‘Voor de toekomst moeten we fundamenteler nadenken over welke soorten werk we in Nederland wel en liever niet willen hebben, en hoe zich dat verhoudt tot arbeidsmigratie. Voorop staat dat misstanden en uitbuiting van arbeidsmigranten altijd moeten worden bestreden. In het voorjaar zal het kabinet u een eerste inventarisatie van mogelijke verbeteringen toesturen voor de arbeidsmarkt van de toekomst.’

Herstel van vertrouwen in de overheid

Het kabinet streeft naar een herstel van het vertrouwen in de overheid door te investeren in ambtelijk vakmanschap. Het kabinet wil een stevige impuls geven aan het ambtelijk vakmanschap, ‘onder meer door te investeren in verplichte opleiding voor elke ambtenaar.’ Nieuwe en bestaande ambtenaren zullen mogelijk verplichte opleidingen of opfriscursussen krijgen. Als deze plannen doorgezet worden, staat de HR-afdelingen van overheidsorganisaties veel werk te wachten.

Re-integratie en werkgeverschap

Voor kleine en middelgrote ondernemers worden er versoepelingen doorgevoerd. Na één jaar ziekte kan de re-integratie gericht worden op het vinden van een nieuwe werkplek bij een andere werkgever. De precieze regeling moet nog worden uitgewerkt.
Daarnaast werkt het kabinet aan een regeling waarmee werkgevers hun werknemers kunnen behouden tijdens een crisis buiten het reguliere ondernemersrisico. Ze kunnen werknemers tijdelijk herplaatsen of minder laten werken en bij dat laatste een loonsubsidie aanvragen.

Conclusie

De plannen van kabinet-Schoof markeren een periode van aanzienlijke veranderingen op het gebied van HR. Van werkzekerheid en inkomensverbetering tot hervormingen op de arbeidsmarkt en een focus op ambtelijk vakmanschap. Sommige plannen zijn nieuw, ander plannen borduren voort op de reeds in gang gezette plannen van het voorgaande kabinet. Dat neemt niet weg dat er ook dit jaar weer genoeg werk aan de winkel is voor HR. Omdat veel plannen nog niet volledig uitgewerkt zijn, is het van cruciaal belang om de voortgang van deze plannen te volgen en de impact op de organisatie en werknemers goed in de gaten te houden.

Dit artikel is geschreven door Bjorn Donders, HRM-consultant bij Reijn.