Het pensioenstelsel staat steeds meer onder druk. De rente blijft laag, wat de pensioenverplichtingen hoog houdt. Daarnaast leven mensen steeds langer waardoor pensioenfondsen meer geld moeten uitkeren. Ook wisselen mensen steeds meer van werk wat meer maatwerk nodig maakt. De Sociaal Economische Raad (SER) stelt daarom nu een individueler pensioenstelsel voor.
De SER met daarin werkgevers, kroonleden en vakbonden onderzocht eerder meerdere varianten voor de toekomst van het pensioenstelsel. Het adviesorgaan vond de variant persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling het meest geschikt. De SER heeft deze variant nu verder onderzocht en stelt voor om de voor- en nadelen ervan breed maatschappelijk te bespreken.
De variant persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling houdt een persoonlijke pensioenspaarpot in, waarbij deelnemers de risico’s nog wel delen. Dit moet de voordelen van het huidige pensioenstelsel behouden, maar dan met pensioencontracten op basis van persoonlijk pensioenvermogen. Nu zijn die contracten nog gebaseerd op het collectieve vermogen in een fonds.
Het voorstel gaat uit van werknemers in loondienst. Voor zzp’ers en flexkrachten is nog verder onderzoek nodig.
Mensen willen volgens de SER meer zicht op hun opgebouwde pensioenvermogen. Deelnemers kunnen daarom in de nieuwe variant steeds zien hoeveel ze hebben ingelegd, wat het rendement is op die inleg en hoeveel ze al hebben gespaard. Ook biedt de persoonlijke spaarpot met collectief gedeeld risico meer ruimte voor maatwerk, zonder dat de collectiviteit verdwijnt. De SER heeft daarbij gekeken hoe deelnemers risico’s kunnen delen bij een regeling met een persoonlijke pensioenspaarpot.
Een van die te delen risico’s is het beleggingsrisico. Het voordeel van het delen daarvan boven volledig individueel pensioen opbouwen, is een collectieve buffer voor slechte tijden. Deze buffer wordt in goede tijden gevuld. Daarbij gaat een deel van de beleggingsopbrengsten niet naar het persoonlijke pensioenvermogen, maar naar de buffer. Bij lage beleggingsrendementen kan het persoonlijk pensioenvermogen dan juist worden aangevuld vanuit de buffer.
Het delen van beleggingsrisico’s via de buffer zorgt volgens de SER voor stabielere en ook hogere pensioenuitkomsten. De buffer mag nooit negatief worden, zodat risico’s niet kunnen doorschuiven naar toekomstige generaties. Daarnaast geeft de stabiliserende werking van de buffer op het pensioeninkomen pensioenfondsen meer beleggingsruimte voor oudere deelnemers. Zij kunnen voor hen substantieel beleggen in zakelijke waarden zoals aandelen zonder grote risico’s voor hun pensioeninkomen.
Zou kabinet en parlement kiezen voor deze pensioenvariant dan moeten de bestaande pensioenaanspraken worden omgezet in pensioenvermogen binnen de nieuwe variant. Deze overgang kan volgens de SER voor sommige groepen leiden tot nadelige effecten, vooral voor mensen geboren rond 1970. Zij hebben in het collectieve stelsel bijgedragen aan hun oudere collega’s, maar profiteren niet van de jongeren. Zij moeten daarom gecompenseerd worden. Dat zou bijvoorbeeld mogelijk zijn met tijdelijk extra pensioenopbouw.
Bronnen: Personeelsnet.nl, Volkskrant.nl, SER