Van de Nederlanders doet maar tien procent het werk dat ze in hun jeugd wilden doen. Ruim een derde vindt zichzelf te oud voor een overstap naar hun droombaan en een derde denkt te weinig kwalificaties te hebben. Dit laat een onderzoek van The Open University onder 1000 volwassenen in Nederland zien.
De respondenten wilden in hun jeugd vooral leraar worden, gevolgd door verpleegkundige, dierenarts, stewardess/purser en dokter. Dit lijken niet de meest onhaalbare beroepen. Toch heeft nog geen tien procent van de ondervraagden de droombaan die zij als tiener voor zich zagen.
Uit het onderzoek blijkt dat veel van de ondervraagden onzeker zijn over een eventuele carrièreswitch richting hun droombaan. Meer dan een derde (36 procent) ziet zichzelf als te oud en een derde denkt de noodzakelijke kwalificaties te missen.
Verder zegt dertien procent over te weinig zelfvertrouwen te beschikken om van baan te veranderen. Nederlanders tussen de 18 en 24 jaar geven het vaakst (31 procent) aan dat ze erop vertrouwen dat ze hun droombaan kunnen bereiken met promotie.
The open University deed ook onderzoek onder 500 Nederlandse kinderen naar hun beroepswensen. Opvallend is dat een carrière als profvoetballer bijna net zo populair is als de meer traditionele studies, zoals diergeneeskunde en medicijnen. Nieuw bij de meest genoemde droombanen is werk als app-designer (applicatie ontwikkelaar). Door de nieuwe technologieën zijn er voor jongeren carrièremogelijkheden waar hun ouders nog niet van konden dromen. Verder valt op dat bijna een derde van de kinderen van een baan droomt omdat ze met dat beroep anderen kunnen helpen. Achttien procent streeft een droomberoep na waarvan ‘je rijk wordt’.
Bronnen: NU.nl, HRnetwerk.nl