In het meest recente akkoord voor de cao Gemeenten 2013-2015 was afgesproken om per 1 januari 2016 het individueel keuzebudget (IKB) in te voeren. Recente berichtgeving vanuit het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) wijst echter uit dat deze datum niet realistisch is en de invoeringsdatum van het IKB verschuift naar 1 januari 2017.
In het IKB worden diverse op geld te waarderen arbeidsvoorwaarden in de CAO omgezet in een budget. De werknemer kan dit budget binnen de kaders naar eigen keuze(moment) besteden aan zelf te kiezen arbeidsvoorwaardelijke doelen, zoals vrije tijd of geld. De invoering van het IKB vormt een verdere stap in de modernisering van de arbeidsvoorwaarden van de gemeentelijke sector.
De afgelopen maanden zijn vanuit de VNG de nodige voorbereidende maatregelen getroffen om de invoering van het IKB per 1 januari 2016 mogelijk te maken. De invoering van het IKB blijkt echter tijdrovender en ingewikkelder te zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Naast het feit dat alle gemeentelijke organisaties hiermee te maken en de onderlinge verschillen blijken nog een tweetal andere factoren de invoering van het IKB per 1 januari 2016 parten te spelen.
De IKB-regeling vindt haar onderdak binnen de CAR-UWO. Tegelijkertijd met de invoering van het IKB per 1 januari 2016 treedt binnen de CAR-UWO een nieuw beloningshoofdstuk 3 in werking. Deze gelijktijdige invoering blijkt in de praktijk tot veel onvoorziene rechtspositionele vraagstukken te leiden. Consequentie hiervan is dat de vaststelling van de IKB-regeling meer tijd kost dan aanvankelijk was voorzien. Ook heeft de VNG diverse signalen van gemeenten ontvangen dat de gelijktijdige invoering van het IKB en het nieuwe hoofdstuk 3 met bijbehorend overgangsrecht en voorbereidende werkzaamheden erg veel van de gemeenten vraagt.
In het cao-akkoord is afgesproken dat als bron binnen het IKB de vakantietoeslag wordt opgenomen. Veel gemeenten geven echter aan dat dit tot begrotingsvraagstukken leidt. Dit komt doordat in de huidige situatie de vakantietoeslag wordt opgebouwd van juni tot en met mei, terwijl in de situatie van het IKB deze een opbouw heeft van 12 maanden binnen hetzelfde kalenderjaar. De omzetting van het betalingsritme van de vakantietoeslag zorgt ervoor dat de gemeenten in het eerste jaar van invoering van het IKB in plaats van 12 maanden vakantiegeld, 19 maanden dienen uit te betalen aan hun medewerkers.
Inmiddels heeft de sector een alternatief aangedragen voor de wijze waarop het vakantiegeld kan worden ondergebracht binnen het IKB. De VNG voert overleg met de Belastingdienst hierover en wil de mening van de Belastingdienst afwachten alvorens zij verdere stappen onderneemt.
Op basis van bovenstaande factoren hebben LOGA-partijen besloten de invoeringsdatum van het IKB met een jaar op te schuiven naar 1 januari 2017. Dit omdat zij er veel waarde aan hechten dat gemeenten voldoende tijd hebben het IKB zorgvuldig in te voeren. Daarnaast is het overzichtelijker en duidelijker om eerst het nieuwe hoofdstuk 3 in te voeren en het daarbij behorende overgangsrecht. Die tijd wordt door de bovenomschreven factoren voor een aantal gemeenten erg krap. Tevens is gebleken dat het eenvoudiger en overzichtelijker is om eerst het nieuwe hoofdstuk 3 in te voeren en het daarbij behorende overgangsrecht vast te stellen.
Er zijn een aantal gemeenten die al voortvarend aan de slag zijn met de voorbereidingen rond de invoering van het IKB. Voor deze gemeenten geldt dat zij indien gewenst bij wijze van pilot het IKB al wel per 1 januari 2016 kunnen invoeren. Het LOGA vraagt deze gemeenten om hier melding van te maken, zodat deze gemeenten in het kader van een pilot kunnen worden gevolgd.
Bron: Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden, VNG