Heeft u een vraag op het gebied van HRM waar u zo snel geen antwoord op heeft? Dan staan de gespecialiseerde juristen van onze Helpdesk voor u klaar. Iedere week behandelen wij een van de vijf meest gestelde Helpdeskvragen van de afgelopen periode. De week lichten wij de nieuwe vakantiewetgeving in geval van ziekte aan u toe.
Onderscheid vakantieaanspraken zieke en gezonde medewerkers
In de nieuwe vakantiewetgeving wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de opbouw van minimum vakantieaanspraken voor zieke en gezonde medewerkers. Daar waar het gaat om de bovenwettelijke vakantieaanspraken kunnen sociale partners zelf afspraken maken betreffende de opbouw bij ziekte.
Doel van vakantie
Het opnemen van vakantie heeft als doel het herstellen c.q. uitrusten van verplichtingen voortvloeiend uit de dienstbetrekking. Dit wordt ook wel de recuperatiefunctie van vakantie genoemd. Aangezien een zieke medewerker in beginsel verplicht is mee te werken aan inspanningen gericht op re-integratie, heeft vakantie voor deze re-integrerende ‘zieke’ medewerker hetzelfde doel. Indien een zieke medewerker tijdelijk vrijgesteld wil worden van zijn verplichtingen tot re-integratie dient hij hiervoor vakantie op te nemen. Hierbij wordt er niet langer onderscheid gemaakt tussen een volledige arbeidsongeschikte medewerker en een gedeeltelijk arbeidsongeschikte medewerker. Dit is een logisch gevolg van het vervallen van de beperkte opbouw: tegen een volledige opbouw staat een volledige opname.
Onderscheid
In de nieuwe vakantiewetgeving wordt verder een duidelijk onderscheid gemaakt tussen verrekening van vakantiedagen met ziektedagen en het opnemen van vakantie tijdens ziekte. In het nieuwe artikel 7:638, achtste lid, BW wordt bepaald dat de dagen waarop de medewerker tijdens een vastgestelde vakantie ziek is, ook kunnen gelden als vakantiedagen die ten laste van het minimum kunnen worden afgeboekt, mits de medewerker hiermee instemt.
Vervaltermijn minimum vakantiedagen
Het invoeren van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen is mede ingegeven vanuit de recuperatiefunctie van vakantie. Deze vervaltermijn is zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de minimumaanspraak is verworven. Deze vervaltermijn laat onverlet dat afwijkende maatwerkafspraken ten gunste van de medewerker mogelijk zijn (artikel 7:645 BW). Dergelijke afspraken kunnen zowel op individueel niveau als op het niveau van een CAO worden gemaakt.
Er zijn echter situaties denkbaar waarbij een medewerker om medische redenen of in verband met andere bijzondere omstandigheden niet in staat is geweest zijn minimum aan vakantie te benutten. In een dergelijke situatie geldt een vervaltermijn van vijf jaar (artikel 7:642 BW).
Vergelijkbare bepalingen voor ambtenaren
Zoals bekend is het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing op ambtenaren. Toch zijn in de meeste ambtelijke rechtspositieregelingen vergelijkbare bepalingen opgenomen. Voor de gemeenteambtenaar zijn dit bijvoorbeeld de artikelen 6:2:3 en 6:2:6 van de CAR/UWO en voor de rijksambtenaar zijn dit de artikelen 22 en 23 van het ARAR. Het is vooralsnog niet duidelijk hoe de nieuwe vakantiewetgeving geïmplementeerd wordt in de betreffende rechtspositieregelingen.