Met ingang van 1 juli 2015 is de werkloosheidswet aangepast. Ook in 2016 worden weer een aantal veranderingen doorgevoerd. Hieronder zetten wij de veranderingen voor u op een rij.
De basis voor de berekening van de hoogte van de WW-uitkering is het dagloon. Met ingang van 1 juli 2015 wordt het dagloon anders berekend. Het dagloon wordt voortaan bepaald door al het inkomen dat is genoten tijdens de referte periode van een jaar, te delen door 261 dagen. Op deze manier wordt bereikt dat degenen die in de referte periode hetzelfde inkomen hebben verdiend ook hetzelfde dagloon hebben en daarmee ook een gelijke uitkering.
Naast de gewijzigde berekening van het dagloon is sinds 1 juli een dagloongarantie van kracht voor werkenden. Deze wijziging geldt voor medewerkers die vanuit dienstverband van een jaar aansluitend een lager betaalde baan aanvaarden om werkloosheid te voorkomen. De garantie houdt in dat als zij vanuit de lager betaalde baan alsnog werkloos worden, binnen 54 weken na einde van de eerdere dienstbetrekking, het dagloon wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde loon in de voorlaatste dienstbetrekking.
Ook het begrip passende arbeid is aangepast. Iedereen die met ingang van 1 juli 2015 een WW-uitkering ontvangt mag de eerste 6 maanden solliciteren op banen die passen bij de ervaring en opleiding. Na die 6 maanden is alle arbeid passend. Dat houdt in dat iemand alle arbeid moet aanvaarden die redelijkerwijs passend is en dat het niveau of salaris geen belemmering meer kan zijn bij aanvaarding.
Tegenover de strengere regels met betrekking tot passende arbeid staat dat werken vanuit de WW financieel aantrekkelijker is geworden. Er geldt namelijk een inkomenskorting. Dat wil zeggen dat 70% van het inkomen wordt gekort op de uitkering. Dat betekent dat 30% van de nieuwe inkomsten ook echt extra inkomen betekent.
Voor iedereen die vanaf 1 juli 2015 een uitkering krijgt, wordt de uitkering maandelijks na afloop van de maand uitbetaald. Elke maand moet aan UWV worden doorgegeven of en hoeveel inkomsten zijn genoten. Pas na ontvangst van de inkomstenopgave zal UWV overgaan tot uitbetaling. Dit geldt dus ook als iemand geen inkomsten heeft genoten.
Vanaf 1 januari 2016 wijzigt ook de duur van de WW-uitkering en de opbouw van deze duur. De maximale duur wordt teruggebracht van 38 naar 24 maanden. Vanaf 1 januari 2016 tot 1 april 2019 wordt elk kwartaal de maximale WW duur teruggebracht met 1 maand. Vanaf 1 april 2019 is de maximale WW duur 24 maanden. In een cao kunnen afspraken worden gemaakt over de aanvulling van deze periode tot 38 maanden. Tegelijkertijd wordt de opbouw aangepast. Vanaf 1 januari 2016 geldt voor de eerste 10 jaar dat voor ieder jaar arbeidsverleden een medewerker 1 maand WW opbouwt. Na 10 jaar wordt voor ieder jaar arbeidsverleden een halve maand WW opgebouwd. Deze maatregelen zorgen ervoor dat een medewerker uiteindelijk na 38 jaar werken de maximale opbouw van 24 maanden WW-uitkering bereikt.
Dit artikel is verschenen in de decembereditie van het magazine Driessen Persoonlijk.