Artikel
17 apr '18
17 april '18
4 min

Waarom kunstmatige intelligentie niet het einde van de mensheid betekent

Sinds een paar jaar worden we door wetenschappers en tech-ondernemers behoorlijk bang gemaakt voor kunstmatige intelligentie. Alix Rübsaam, onderzoeker op het gebied van tech-filosofie en post-humanisme, brengt graag wat nuance aan in het debat. "De dreiging van kunstmatige intelligentie is er alleen als we de mensheid als computationeel blijven definiëren."

Als we de krantenkoppen mogen geloven is de dreiging niet mis te verstaan: ‘Artificial Intelligence encourages war’, ‘AI threatens civilisation’. Alix Rübsaam spaart dit soort krantenkoppen en laat er een paar zien aan het begin van haar verhaal tijdens Festival Groei, dat Driessen Groep in april organiseerde. Rübsaam, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, schreef onder meer het hoofdstuk ‘The Future of Work and Learning’ in het boek Augmented Intelligence.

Toen Nick Bostrom in 2014 in zijn boek Superintelligence schreef dat mensen die kunstmatige intelligentie ontwikkelen zijn als kinderen die met een bom spelen, markeerde dat het begin van een nieuwe piek in de angst voor kunstmatige intelligentie, legt Rübsaam uit. Rübsaam: “De gedachte achter de krantenkoppen is: computerintelligentie zal de menselijke intelligentie voorbijstreven, vervolgens zullen computers de grenzen van de menselijke cognitie doorbreken en ontstaat er een intelligentiehiërarchie, waarin mensen niet meer aan de bovenkant zitten. Die verschuiving zal dan een existentiële dreiging voor de mens vormen.”

Ik denk, dus ik ben

We komen in zowel ons professionele als persoonlijke leven steeds meer in aanraking met door kunstmatige intelligentie aangestuurde systemen die ons menselijk handelen in data representeren, stelt de onderzoeker. Maar ons menselijk handelen technologisch representeren is helemaal niet nieuw. Het is een metafoor, die ons helpt om de wereld om ons heen te begrijpen.

Rübsaam neemt haar toehoorders mee de geschiedenis in. “Neem de sappenleer van de oude Grieken. Volgens hen hadden we vier sappen die door ons lichaam worden rondgepompt, zoals een hydraulische machine dat doet. Is er te veel of te weinig van de ene of andere sap, dan ben je ongezond.” De theorie was afgeleid van de belangrijkste technologie van die tijd: de hydraulische pomp.

Decartes deed zijn bekende ‘Ik denk dus ik ben’ uitspraak in een tijd van complexe mechanica. “Volgens hem was de mens een heel complexe mechanische machine.” En vanaf het moment dat we in de 19e eeuw elektriciteit konden meten en opwekken, werd elektriciteit in verbinding gelegd met alles dat in leven was.

Alix Rubsaam zaal

Mens-zijn en technologie

De overlap tussen de situaties is duidelijk: er is een tijd en plaats waarbinnen een technologie is die op dat moment heel innovatief en belangrijk is. Nadenken over het mens-zijn en dat kunnen namaken wordt aan die technologie gerelateerd. En dat is precies wat er nu ook gebeurt. “We zitten in de 21ste eeuw, onze belangrijkste technologie is de computer en dus vinden onze ideeën over menselijkheid plaats binnen een computationele sfeer.”

Er zijn voorbeelden van die vergelijking te over. Het energiedrankje dat reclame maakt met een lege batterij boven het hoofd van iemand, die kan worden opgeladen met het drankje. “Maar ook zinnen als: ‘het is een beetje roestig hierboven’, ‘ik kan dit allemaal niet verwerken’, of ‘ik heb dat niet goed opgeslagen’. Alsof we in ons hoofd naar het mapje ‘mijn documenten’ kunnen gaan.”

De liefde vertalen we naar een algoritme dat mensen samenbrengt; onze gezondheid meten we met allerhande healthtracking apps. “Zo reduceren we heel veel zaken in onze werkelijkheid tot een computationeel mechanisme.”

‘Oh, dat was niet de bedoeling’

En dat verklaart onze angst. “Als wij eruit zien als een computer en er komt een computer die dingen beter kan dan wij, dan is het logisch dat we denken: ‘oh, dat was niet de bedoeling.’ Maar we moeten ons realiseren dat computers heel veel dingen beter kunnen dan wij.”

Zelfs in de vakgebieden waarvan we dachten dat dat altijd mensenwerk zou blijven, heeft artificial intelligence zijn intrede gedaan. Neem Iris, de AI die wetenschappelijke artikelen kan lezen en je kan helpen bepalen welke artikelen relevant zijn voor jouw onderzoek. Of neem de Californische kunstenaar die voor zijn sculpturen samenwerkt met software.

Rübsaams boodschap: wij zijn geen computers. “Maar wat zijn we dan wel? Ik weet het niet. Maar het is heel waarschijnlijk dat als we over 3.000 jaar terugkijken naar deze tijd, waarin we denken dat we computers zijn, we dat net zo bizar vinden als de tijd waarin mensen dachten dat ze hydraulische machines waren”, voorspelt ze. “De dreiging van kunstmatige intelligentie is er alleen als we de mensheid als computationeel blijven definiëren.”

Driessen Groep organiseerde in de eerste week van april Festival Groei ter ere van het 25-jarig jubileum. Ruim 800 relaties waren aanwezig tijdens het Jaarcongres op donderdag 5 april met inspirerende sprekers uit binnen- en buitenland.