Nederland scoort consequent als een van de beste landen als het gaat om leefklimaat. Nederlandse kinderen zitten ook bij de gelukkigste kinderen ter wereld. Waar ligt dat aan? Het Britse blad The Economist denkt een verklaring gevonden te hebben: gemiddeld heeft slechts 20% van de beroepsbevolking in de EU-landen een parttime baan (8,7% van de mannen en 32,2% van de vrouwen). Wij steken daar met kop en schouders bovenuit: In Nederland werkt 26,8% van de mannen en 76,6% van de vrouwen minder dan 36 uur per week. The Economist is op onderzoek uit gegaan.
Volgens The Economist kan dit gedeeltelijk verklaard worden doordat Nederlandse vrouwen relatieve laatkomers zijn op de arbeidsmarkt. Vergeleken met andere landen, moesten in Nederland minder mannen vechten tijdens de twee wereldoorlogen, met als gevolg dat vrouwen niet in de fabrieken hoefden te werken zoals in veel andere landen. Daarnaast was door de hoge welvaart een dubbel inkomen vaak niet noodzakelijk om toch comfortabel te leven. Bovendien overheerste christelijke waarden in de politiek tot in de jaren tachtig: Nederlandse voorzieningen waren hoofdzakelijk zo ingericht dat vrouwen thuis konden blijven bij de kinderen.
Dit veranderde in de jaren tachtig, de overheid ging vrouwen stimuleren tot de arbeidsmarkt toe te treden. Maar de overtuiging dat moeders thuis belangrijk waren voor het gezin bleef aanhouden. Om die reden werkten overheid en werkgevers samen met als doel een gelijke wettelijke bescherming te waarborgen voor zowel de nieuwe parttime banen als voor de fulltime banen. Deze ontwikkeling heeft zich doorgezet: in 2000 is bij wet vastgelegd dat mannen en vrouwen het recht hebben hun baan parttime in te vullen. Ook al lijkt deze wet vooral symbolisch en meer ter bevestiging van de bestaande praktijk. Ronald Dekker, arbeidseconoom aan de universiteit van Tilburg, ziet ook een verklaring in de grote beschikbaarheid van kwalitatieve, goed betaalde parttime banen in Nederland (banen die in veel andere landen vaak als minderwaardig worden beschouwd).
Al dit parttime werken heeft volgens The Economist ook een nadeel. Want ondanks dat Nederlandse vrouwen tegenwoordig een hoge (parttime) arbeidsparticipatie hebben, is de deelname in top management functies zeer laag. Het parttime werken lijkt hierin een rol te spelen: wanneer we de parttimers buiten beschouwing laten, komen vrouwen volgens het CBS nagenoeg gelijk aan bod in management functies als mannen (hoewel dat niet geldt voor de top functies). Het streefgetal van de overheid van 30% vrouwelijke bestuurders lijkt dan ook optimistisch; momenteel ligt dit rond 6%.
Niet alle parttimers zijn er overigens even gelukkig onder: voor de financiële crisis was minder dan 10% van de Nederlandse parttimers eigenlijk liever fulltime aan de slag, dit is inmiddels gestegen tot bijna 25%. Nog altijd veel lager dan in andere EU-landen, maar toch een duidelijke stijging.
Bron: The Economist