Werken in het onderwijs vraagt om flexibiliteit. De onderwijssector is voortdurend in beweging. Om de kwaliteit van het onderwijs te behouden, moet de juiste medewerker op de juiste plek zitten. In een veranderende werkomgeving is het logisch dat medewerkers niet altijd in dezelfde functie werkzaam blijven. Een goed mobiliteitsbeleid biedt kaders en handvatten om de mobiliteit in een organisatie in goede banen te leiden.
In de CAO voor het primair onderwijs is geen algemeen mobiliteitsbeleid opgenomen. Wel is de laatste jaren de focus steeds meer komen te liggen op mobiliteit. Van schooldirecteuren wordt verwacht dat ze een mobiliteitsbeleid ontwikkelen en een actieve en stimulerende rol in nemen. Uiteraard blijven medewerkers zelf verantwoordelijk voor hun eigen loopbaanontwikkeling. Zo kunnen zij het basisbudget voor duurzame inzetbaarheid inzetten om zich te oriënteren op mobiliteit.
Lees ook: Duurzame inzetbaarheid in het onderwijs (door Mensium)
Bij het ontwikkelen van mobiliteitsbeleid kunnen werkgevers en HR-professionals in het onderwijs de volgende uitgangspunten in gedachten houden:
Lees ook: Outplacement in het primair onderwijs (door Mensium)
Om het mobiliteitsbeleid uit te voeren en de mobiliteit op gang te brengen, kunnen verschillende hulpmiddelen worden ingezet:
Bovengenoemde hulpmiddelen kunnen gedwongen of verplichte, mobiliteit voorkomen. Wanneer vrijwillige mobiliteit niet mogelijk is, kan het bestuur van een stichting volgens artikel 10.5 CAO-PO overgaan tot gedwongen mobiliteit (bijvoorbeeld vanwege boventalligheid) binnen de eigen stichting.
Meer weten? Download kosteloos de whitepaper ‘Mobiliteit in het onderwijs’.