Artikel
21 feb '17
21 februari '17
2 min

Werkeloze uitzendkrachten vinden eerder werk

Een werkeloze uitzendkracht vindt sneller werk dan werklozen die eerder een vaste baan hadden. Zo laat de Uitzendmonitor van de brancheorganisatie voor uitzendwerk ABU zien. De monitor toont de ontwikkelingen in de uitzendbranche van 2007 tot 2015. ABU concludeert dat uitzendwerk belangrijk is bij het mensen aan het werk krijgen en houden.

In 2015 vond maar liefst 72 procent van de WW’ers die voor hun werkloosheid uitzendkracht waren, binnen een jaar nieuw werk. Bij degenen die voor hun werkloosheid een vast contract hadden, was dit met 47 procent een stuk minder. Volgens Jurriën Koops, directeur ABU, tonen de cijfers aan hoe vitaal de uitzendbranche is voor de doorstroming op de arbeidsmarkt. “Uitzendwerk biedt een snelle en duurzame opstap naar werk.”

Uitzendwerk

Van de uitzendkrachten stroomt 61 procent na afloop van een uitzendbaan door naar een andere baan. Verder komt 30 procent van de werkhervatters vanuit de WW via uitzendwerk weer terug op de arbeidsmarkt. Dat is tien keer meer dan het aandeel van uitzenden in de beroepsbevolking. Van de WW’ers die via een uitzendbaan gaan werken, heeft 70 procent drie jaar later nog steeds een baan.

Geen kleine baantjes

Ruim 770.000 mensen werkten in 2015 als uitzendkracht. Daarvan was 20 procent ouder dan 45 jaar. In 2015 werkten uitzendkrachten gemiddeld 29,1 uren per week. Bijna de helft van hen werkte meer dan 36 uur. Dit ontkracht volgens ABU het beeld dat het bij uitzendbanen slechts gaat om ‘kleine baantjes voor een paar weken’.

Meer scholing

Daarnaast laat het onderzoek zien dat opleiden van uitzendkrachten gebruikelijker wordt. Van de uitzendkrachten volgde 13 procent een opleiding in 2015. 19 procent van de mensen met een vast dienstverband deed een opleiding en maar 6 procent van de oproepkrachten. De uitzendbranche streeft voor 2020 na dat 20 procent van de uitzendkrachten een opleiding volgt.

Kleinere bedrijven

Het percentage bedrijven met meer dan honderd werknemers dat werkt met uitzendkrachten daalde van 57 procent in 2007 naar 49 procent in 2015. Bij de kleinere bedrijven tot vijftig medewerkers was er juist een stijging van 30 procent naar 37 procent. Een mogelijke oorzaak is volgens ABU dat de werkgelegenheid de afgelopen jaren vooral groeide in het midden- en kleinbedrijf.

Bron: PW De Gids