Sinterklaas vertrekt op 6 december weer naar Spanje. Maar eigenlijk gaat hij niet echt weg,  want hij is het hele jaar aanwezig en wel in de vorm van ‘De Wet van Sinterklaas’. 

In de afgelopen jaren zijn wij van Mensium bij veel trajecten en projecten betrokken met het onderwerp ‘duurzame inzetbaarheid’. Geweldige projecten werden opgetuigd, de mooiste materialen werden samengesteld en imposante beleidsstukken werden hierover geschreven. Zonder al te veel succes, jammer genoeg.

Misvatting

Naar mijn mening zit duurzame inzetbaarheid in kleine en niet in grote imposante dingen. Duurzame inzetbaarheid is volgens mij dan ook van de medewerker en niet van de organisatie. Bij veel directies komt het onderwerp op tafel en terecht maakt men zich zorgen over de toekomstige inzetbaarheid van medewerkers. Toch wordt de inzetbaarheid van de medewerkers niet beter wanneer je een groot arsenaal aan trainingen, workshops etc. samenbrengt en deze (aanbodgericht) probeert ‘te slijten’ onder je medewerkers.

De dramadriehoek

In een eerdere column schreef ik al over de dramadriehoek. Ongemerkt en onbedoeld passen veel duurzame inzetbaarheid projecten uitstekend in een dramadriehoek. Als werkgever vind je dat je medewerkers iets aan hun ontwikkeling moeten doen (aanklager). Vervolgens stel je een projectgroep samen die op haar beurt weer veel tijd en energie stopt in het opstellen van een programma voor duurzame inzetbaarheid waar medewerkers gebruik van kunnen maken (redder). Ondanks alle investeringen die je hierin doet, maken medewerkers vrijwel geen gebruik van het aanbod, terwijl je het zo goed bedoelt (slachtoffer). De medewerker is in dit gehele proces vrijwel niet geconsulteerd en na een aantal dappere pogingen verdwijnt het project duurzame inzetbaarheid naar de achtergrond.

Sinterklaas biedt uitkomst

Zoals ik al aangaf, worden we bij meerdere van dit soort vastgelopen of nog op te starten projecten betrokken, voor advies en actie. Hierbij hanteren we altijd een aantal belangrijke uitgangspunten:

1. Duurzame inzetbaarheid is van de medewerker en niet van de organisatie.

2. Maak duurzame inzetbaarheid niet te groot. Vier kleine successen.

3. Zorg ervoor dat er, vanaf het hoogste niveau in je organisatie inclusief alle leidinggevenden, een eenduidig en gedragen uitleg is WAAROM jullie duurzame inzetbaarheid zo belangrijk vinden. Wat geloven jullie over duurzame inzetbaarheid? Weke zorg probeer je op te lossen?

4. Omdat duurzame inzetbaarheid van de medewerker is, is hij aan zet. Besteed veel aandacht aan het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid. Ik ben van mening dat door hierin te investeren, medewerkers uiteindelijk duurzamer inzetbaar worden OMDAT

5. Medewerkers hun eigen verlanglijstje in mogen dienen m.b.t. de bevordering van hun inzetbaarheid. Om dit te realiseren hebben we ‘De Wet van Sinterklaas’ in het leven geroepen. Deze wet heeft maar één regel, namelijk: “Als jijzelf geen verlanglijstje in dient, moet je ook niet klagen dat je iets niet krijgt.” En net als thuis geldt hierbij wel de kanttekening: “Vraag! Maar hou er rekening mee dat je niet alles wat je op je verlanglijstje zet ook krijgt.”