In 2018 wordt de ABP-pensioenregeling gewijzigd. In dit artikel zet ik de belangrijkste wijzigingen op een rij.
Met ingang van 2018 wijzigt ABP de pensioenrekenleeftijd naar 68 jaar. Het ABP sluit aan bij de fiscale regelgeving. Door deze wijziging daalt de pensioenpremie bij ABP structureel. Hier staat een lagere opbouw per jaar tegenover.
Vanaf 2018 bestaat er geen verschil meer tussen opbouw van het nabestaandenpensioen voor of na 67 (pensioenrichtleeftijd). Ongeacht het moment van overlijden, behoudt de partner recht op nabestaandenpensioen.
Vanaf 2018 vindt de opbouw van nabestaandenpensioen plaats op basis van kapitaaldekking. Dat houdt in dat er recht bestaat op nabestaandenpensioen, ook als de deelnemer geen pensioen meer opbouwt bij ABP.
Het ingegane partnerpensioen wordt niet meer gecorrigeerd indien de partner van de overleden deelnemer hertrouwt. Dit geldt ook voor uitkeringen die reeds zijn ingegaan.
De einddatum van een nabestaandenpensioen wordt verhoogd van 21 jaar naar 25 jaar. Daarnaast stijgt de opbouw van 10% naar 14%. Dit geldt alleen voor pensioen dat ingaat op 1 januari of later. De lopende pensioenen lopen ongewijzigd door.
Het recht op ANW compensatie vervalt per 1 januari 2018. Er worden geen nieuwe uitkeringen meer toegekend. De reeds lopende uitkeringen worden ongewijzigd voortgezet.
Voor het nabestaandenpensioen dat wordt opgebouwd vanaf 2018 bestaat geen recht meer op compensatie van loonheffing. De reeds opgebouwde en lopende compensaties lopen ongewijzigd door.
Het ABP stelt het arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) vanaf 2018 anders vast. Men gaat voortaan uit van het (niet gemaximeerde) WIA dagloon in plaats van het ABP jaarinkomen. Daarnaast uniformeert het ABP de uitkeringspercentages en zijn neveninkomsten niet meer van invloed op de berekening van het AOP. Lopende uitkeringen wijzigen niet.
ABP bepaalt de pensioenopbouw tijdens werkloosheid vanaf 2018 op basis van het sociaal verzekeringsloon (sv-loon) in plaats van het ABP jaarinkomen. Omdat het sv-loon lager is dan het ABP jaarinkomen, wijzigt de opbouw van 37,5% naar 50%.
In het onderhandelaarsakkoord is aanvullend afgesproken dat de peildatumsystematiek wordt losgelaten. In 2022 stapt het ABP over op maandaanlevering. Dat wil zeggen dat pensioen wordt afgedragen en opgebouwd over het feitelijke pensioengevend inkomen per maand. Hier merkt u in 2018 natuurlijk nog niets van.